Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser ] ,
[eiseres],
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 mei 2015, met 18 producties;
- de conclusie van antwoord, met vijf producties;
- de brief van de advocaat van [eisers] . van 30 oktober 2015, met twee producties;
- het tussenvonnis van 9 september 2015 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 november 2015;
- de brief van de rechtbank van 17 februari 2016;
- het faxbericht van de advocaat van [eisers] . van 24 februari 2016.
2.De vaststaande feiten
4. Uw Hypotheek
€ 173.312,-. De verschuldigde bruto maandlast bedraagt € 1.017,-.
6.Waarom dit advies?
aan u uitgekeerd. U heeft dit bedrag ter beschikking. Uit de door u verstrekte gegevens blijkt dat de uitkering belastingvrij is.”
Periodieke uitkeringen
€ 114.000,00 bedraagt (prod. 18 van [eisers] .).
3.Het geschil
- De Hypotheker is tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen jegens [eisers] .; zij heeft niet gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakman mag worden verwacht;
- het gaat hier om de volgende tekortkomingen van De Hypotheker - in de woorden van [eisers] .:
€ 114.000,- tot en met 2046;
€ 123.065,19”;
4.De beoordeling
ten aanzien van het verweer van De Hypotheker c.s. omtrent de ondeugdelijke dagvaarding (art. 111 Rv)
tekortkoming (c)‘Advies leidt tot een hogere nettolast, hetgeen leidt tot een vermogensverschuiving van € 114.000,- tot en met 2046’ is door De Hypotheker c.s. niet betwist, zodat vaststaat dat het advies tot een hogere maandlast voor [eisers] . heeft geleid. De gestelde
tekortkoming (i)‘Bij een juist advies behoefde[n] [eiser] vanaf 2017 geen rente meer te betalen over € 123.065,19’ moet naar het oordeel van de rechtbank zo worden begrepen dat [eisers] . zonder het advies genoeg zouden hebben gespaard om het desbetreffende deel van de hypotheek (€ 123.065,19) af te lossen, zodat daarna geen renteverplichting meer daarover bestond. Aangenomen moet dus worden dat deze omstandigheid mede heeft bijgedragen aan de toegenomen financiële lasten van [eisers] . Hier is dus sprake van een situatie waarin het advies van de hypotheekadviseur ertoe heeft geleid dat de cliënten, [eisers] ., per saldo duurder uit zijn gekomen. Gelet op het hierboven geformuleerde kader voor toetsing van de werkzaamheden van een hypotheekadviseur aan die van een goed opdrachtnemer mag dan ook worden aangenomen dat het advies van De Hypotheker ondeugdelijk was, tenzij De Hypotheker heeft onderzocht en bevestigd gekregen dat dit advies in het belang van [eisers] . was. In dit verband kan in het midden blijven of [eisers] . nu wel of niet het specifieke verzoek hebben gedaan aan De Hypotheker om hun spaarhypotheek om te zetten in een annuïteitenhypotheek. Gesteld dat dat inderdaad zo was, dan nog had immers van De Hypotheker verwacht mogen worden dat zij had onderzocht of deze omzetting in het belang was van [eisers] . Juist de omstandigheid dat de door De Hypotheker geadviseerde constructie financieel nadelig was voor [eisers] . maakt dat groter gewicht toekomt aan de gehoudenheid van De Hypotheker c.s. om dit onderzoek te verrichten.
tekortkoming (f)‘De wensen van [eiser] zijn niet in kaart gebracht (zorgen over spaarpolis via DBV en aflosvrije hypotheek)’ en
tekortkoming (g)‘Geen vergelijkende berekening bruto/netto gemaakt verschillende aflosvormen (omzetting)’ moeten redelijkerwijs aldus worden begrepen dat De Hypotheker in de ogen van [eisers] ., ook als De Hypotheker het adviesverzoek zo heeft begrepen dat [eisers] . een omzetting van hun hypotheekvorm in een annuïteitenhypotheek wensten, in onvoldoende mate is nagegaan of dit in het belang van [eisers] . was. De Hypotheker heeft deze verwijten niet inhoudelijk betwist. De reactie hierop van De Hypotheker c.s. beperkt zich immers tot het verweer dat [eisers] . om de omzetting zélf verzocht hadden, maar uit het voorgaande volgt dat die (gestelde) wens niet bepalend is.
“geen enkele aanleiding [was] om niet aan het verzoek [van [eisers] .] mee te werken. Een en ander is destijds bovendien met [eiser] besproken, in welk kader hem ook voorbeeldberekeningen van de maandlasten zijn voorgehouden”.
- dagvaardingskosten € 94,19
- vastrecht € 285,00
- salaris advocaat € 904,00 (2 punten x € 452,00)
- totaal € 1.283,19.