Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met dien verstande dat de pleegperiode begint op 28 november 2014;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, met aftrek van voorarrest, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, zich zal houden aan een meldplicht, een contactverbod en een verbod zoals dit door de rechter-commissaris is verwoord in schorsingsvoorwaarde 8 van zijn beschikking van 18 maart 2015 (RC-nummer 15/848), kort gezegd betreffende verdachtes internetgedrag in verband met de naam en foto’s van aangeefster, en dat de verdachte een ambulante behandeling zal ondergaan;
- dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde bijzondere voorwaarden (subsidiair oplegging van een contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan);
- opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis bij einduitspraak.
4.De verdediging
- (primair) vrijspraak van het ten laste gelegde omdat de pleegperiode pas vanaf 30 november 2014 loopt en de vanaf dan ten laste gelegde gedragingen geen belaging zijn;
- (subsidiair) referte ten aanzien van de gevorderde taakstraf, de bijzondere voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid.
5.Waardering van het bewijs
6.Strafbaarheid feit
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf en maatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
75 (vijfenzeventig) dagen;
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
proeftijd vast op 3 (drie) jaar;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
maatregel dadelijk uitvoerbaaris;