In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stork Technical Services Nederland B.V. en [verweerder]. Stork heeft verzocht om ontbinding op grond van verwijtbaar handelen van [verweerder] en een verstoorde arbeidsverhouding. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 18 februari 2016 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 18 maart 2016. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] sinds 1997 in dienst was bij Stork en dat er na een fusie in 2013 problemen zijn ontstaan met zijn houding ten opzichte van zijn leidinggevende, [A.]. Ondanks herhaalde waarschuwingen en pogingen tot verbetering, weigerde [verweerder] om samen te werken en zijn functioneringsgesprekken te voeren. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerder], waardoor de arbeidsovereenkomst niet langer kon voortduren. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 juli 2016, en [verweerder] werd een transitievergoeding van € 30.327,19 toegekend. De proceskosten werden aan [verweerder] opgelegd.