Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
de gehele rechtbank Rotterdam
mr. M.V. van Baaren, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling publiek, team bestuur 1 (hierna: de rechter).
Rechtbank Rotterdam
Op 29 september 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de gehele rechtbank en van mr. M.V. van Baaren, rechter in de rechtbank Rotterdam. Verzoekster had het wrakingsverzoek ingediend omdat zij meende dat er sprake was van objectieve partijdigheid, aangezien er geen beslissing was genomen op haar verzoek om de zaak aan te houden tot veertien dagen na ontvangst van opgevraagde stukken. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot wraking van de gehele rechtbank niet-ontvankelijk was, omdat dit niet voldeed aan de eisen van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank benadrukte dat wraking uitsluitend mogelijk is van de rechter(s) die de zaak behandelen. Het verzoek tot wraking van mr. M.V. van Baaren werd eveneens afgewezen, omdat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid. De rechtbank stelde vast dat het verzoekster niet was gelukt om aan te tonen dat de rechter niet onpartijdig was. Bovendien was dit het tweede wrakingsverzoek van verzoekster in dezelfde procedure, wat leidde tot de conclusie dat verzoekster het wrakingsmiddel misbruikte.
De rechtbank besloot dat een volgend wrakingsverzoek in deze procedure niet meer in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.