Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser1] ,
[eiser2],
[eiser3],
1.de vennootschap onder firma V.O.F. VERTROUWEN,
V.O.F. VISSERSBEDRIJF TX 45,
[gedaagde4],
EUKO B.V.,
[gedaagde6],
1.De procedure
- De dagvaarding
- De producties van [eisers]
- De producties van Vertrouwen c.s.
- De mondelinge behandeling op 9 november 2016
- De pleitaantekeningen van [eisers]
- De pleitaantekeningen van Vertrouwen c.s.
2.De feiten
3.Het geschil
€ 15.000,00, met veroordeling van Vertrouwen c.s. hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de reële proceskosten, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf twee dagen na het vonnis, en te vermeerderen met de nakosten.
4.De beoordeling
- er is geen sprake van financiële nood;
- toekomstige buitengerechtelijke kosten kunnen (nog) niet worden gevorderd;
- ISF is een stichting met (onder meer) advocaten van het kantoor van de raadsman van [eisers] als bestuurder. Het is om die reden onaanvaardbaar aan te nemen dat het “de kraan dichtdraaien” door ISF een spoedeisend belang oplevert;
- de nota’s van de raadsman(nen) van [eisers] zijn te hoog. De kosten staan niet in zodanig verband met de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis, dat zij aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend en de kosten zijn niet redelijk.
- [eisers] hebben hun vorderingsrecht prijsgegeven gelet op de Release of All Rights d.d. 5 december 2013 op grond waarvan [bedrijf1] USD € 67.000,- heeft uitgekeerd;
- er is sprake van eigen schuld en/of doorbreking van het causaal verband, het OvV-rapport levert geen aansprakelijkheidsgronden op en het NRL-rapport is ondeugdelijk;
- er is een groot restitutierisico.
Lid 2 sub c brengt voor vergoeding in aanmerking de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Het bepaalde in artikel 6:96 BW vereist een dubbele redelijkheidstoets. De kosten moeten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang van de kosten moet redelijk zijn.
816,00