In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, ging het om een bevoegdheidsincident tussen de Duitse rechtspersonen Kölla Hamburg Overseas Import GmbH & Co. KG en Kölla Natura The Organic Company GmbH + Co. KG (hierna gezamenlijk aangeduid als Kölla c.s.) en de Argentijnse rechtspersonen Ecofrut S.A. en Ecofrut Group S.A. (hierna gezamenlijk aangeduid als Ecofrut c.s.). De procedure begon met een dagvaarding op 28 mei 2015, waarin Kölla c.s. Ecofrut c.s. verzochten tot betaling van een hoofdsom van USD 260.000,00, vermeerderd met rente en kosten, als gevolg van een geschil over een handelsrelatie die sinds 2008 bestond. Ecofrut c.s. voerden aan dat de rechtbank zich onbevoegd moest verklaren, omdat er een parallelle procedure aanhangig was in Argentinië, waarin dezelfde partijen en hetzelfde onderwerp aan de orde waren. De rechtbank moest beoordelen of zij bevoegd was op basis van de Nederlandse regels van internationaal bevoegdheidsrecht, en of de exceptie van litispendentie van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat zij bevoegd was, omdat de gedaagden niet op het grondgebied van een EEX II-Vo-lidstaat woonden en er geen andere internationale regelingen van toepassing waren. De rechtbank oordeelde dat de vordering van Ecofrut c.s. om zich onbevoegd te verklaren op basis van litispendentie niet kon worden toegewezen, omdat de Argentijnse procedure niet voldeed aan de vereisten voor erkenning in Nederland. De rechtbank hield iedere verdere beslissing aan en verwees de zaak naar de rol voor het nemen van een akte door Ecofrut c.s. om te reageren op de stellingen van Kölla c.s. over de rechtsmacht van de Argentijnse rechter.