ECLI:NL:RBROT:2015:9718
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.P. Hameete
- L.A.C. van Nifterick
- C.F.J. de Jongh
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, de eigenaar van een onroerende zaak te Schiedam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Schiedam. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak voor het belastingjaar 2014 vastgesteld op € 800.000,-. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de heffingsambtenaar.
Tijdens de zitting op 16 november 2015 heeft eiseres aangevoerd dat de objectafbakening onjuist is en dat de totale waarde van de onroerende zaken van belang is, in plaats van de individuele waarde van de afzonderlijke objecten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de heffingsambtenaar terecht twee afzonderlijke objecten heeft aangehouden, omdat deze niet bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en dus niet als een samenstel kunnen worden beschouwd.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de waarde van de onroerende zaak moet worden bepaald op basis van de waarde die eraan zou worden toegekend bij verkoop. De heffingsambtenaar heeft de waarde onderbouwd met een taxatiekaart, waaruit blijkt dat de waarde van de onroerende zaak € 810.000,- bedraagt. Eiseres heeft de waarde betwist, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de door de heffingsambtenaar gehanteerde kapitalisatiefactor en huurwaarde marktconform zijn. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenvergoeding toegekend.