ECLI:NL:RBROT:2015:9297
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van ambtenaar wegens ongeschiktheid door niet tijdig melden van strafrechtelijke situaties van familieleden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, werkzaam bij het Openbaar Ministerie, en de Minister van Veiligheid en Justitie. Eiseres was sinds februari 2001 in dienst en werd op 11 maart 2014 eervol ontslagen wegens ongeschiktheid voor haar functie, anders dan op grond van ziekte of gebreken. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had voldaan aan de gemaakte afspraken om wijzigingen in de strafrechtelijke situatie van haar familieleden tijdig te melden bij haar leidinggevende. Dit leidde tot een vertrouwensbreuk, aangezien eiseres niet proactief meldde dat haar zwager verdacht werd van een strafbaar feit en dat haar zus buitengewoon verlof had gekregen.
De rechtbank concludeerde dat de Minister terecht had gesteld dat eiseres een veiligheidsrisico vormde voor de organisatie, gezien haar toegang tot vertrouwelijke gegevens en de mogelijkheid dat zij onder druk zou kunnen worden gezet door haar familieleden. De rechtbank oordeelde dat het ontslag van eiseres gerechtvaardigd was, omdat zij niet over de vereiste eigenschappen, mentaliteit en instelling beschikte om haar functie adequaat te vervullen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde het besluit van de Minister om het ontslag te handhaven.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en openheid in de communicatie tussen ambtenaren en hun leidinggevenden, vooral in situaties waar vertrouwelijke informatie en veiligheidsrisico's aan de orde zijn. De rechtbank wees erop dat het niet relevant was dat eiseres zich in haar functie niet onjuist had gedragen, aangezien de vertrouwensbreuk en de onverenigbaarheid van haar leefomgeving met haar werkzaamheden bij het OM voldoende grond vormden voor het ontslag.