ECLI:NL:RBROT:2015:9102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2015
Publicatiedatum
11 december 2015
Zaaknummer
10/691084-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk geweld tegen Italiaanse politie voorafgaand aan Europa League wedstrijd

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2015 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij ongeregeldheden voorafgaand aan de Europa League wedstrijd tussen AS Roma en Feyenoord op 19 februari 2015. De verdachte werd beschuldigd van openlijk geweld tegen de Italiaanse politie op het Piazza di Spagna en de Via di San Sebastianello in Rome. Tijdens deze ongeregeldheden heeft de verdachte onder andere een mortierbom naar de politie gegooid, wat leidde tot gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de betrokken politieagenten en omstanders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het gooien van de mortierbom, maar heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat er levensgevaar voor de politieambtenaren was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft ook de impact van het gedrag van de verdachte op de reputatie van Nederland en Feyenoord in overweging genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/691084-15
Datum uitspraak: 11 december 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres]
raadsman mr. D.C.E. Timmermans, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2015.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 impliciet primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel zoals bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een gebieds- en stadionverbod met daaraan gekoppeld een meldplicht geldend tot 1 mei 2018 en dadelijk uitvoerbaar.

Waardering van het bewijs

Bewijswaardering
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het gooien van een mortierbom richting de politie.
Beoordeling
Op basis van de bewijsmiddelen (als bijlage II aan dit vonnis gehecht) en het verhandelde ter zitting gaat de rechtbank uit van het volgende.
Op 19 februari 2015 hebben zich, voorafgaand aan de Europa League wedstrijd tussen AS Roma en Feyenoord, ongeregeldheden voorgedaan op het Piazza di Spagna en de Via di San Sebastianello te Rome. Van deze ongeregeldheden zijn videobeelden gemaakt, die door de Italiaanse autoriteiten aan het Nederlandse openbaar ministerie zijn verstrekt. Deze beelden zijn vervolgens door de officier van justitie aan het dossier toegevoegd en door verbalisanten bekeken. Alle vierenveertig verdachten in het onderzoek Roma zijn daarbij gekenmerkt met een verdachtenummer.
Ter terechtzitting zijn de door de officier van justitie verstrekte ‘sfeerbeelden’ getoond. Daarop is te zien dat de Italiaanse politie op het Piazza di Spagna en de Via di San Sebastianello door verschillende personen wordt bekogeld met (onder andere) (glazen) flessen. Daarnaast is te zien dat een persoon in de Via di San Sebastianello een stuk vuurwerk - volgens de bij de rechter-commissaris gehoorde [deskundige] hoogstwaarschijnlijk een zogeheten ‘drie inch knalshell’ - richting de Italiaanse politie gooit, dat tussen een groepje politieagenten ontploft.
De verdachte is door het openbaar ministerie aangemerkt als degene die de hiervoor genoemde mortierbom naar de Italiaanse politie heeft gegooid. Hij heeft het kenmerk V14 gekregen.
De rechtbank heeft, tijdens bestudering van de videobeelden van V14, het volgende waargenomen. Om 15:58:47 is een persoon in beeld te zien (omcirkeld) die is gekleed in een lichte spijkerbroek, een zwarte jas, een zwarte zonnebril, een rode pet en zwarte schoenen met daarop drie witte strepen. Deze persoon zet om 15:58:54 zijn pet af en zet een zwart-rood-witte bivakmuts op. De verdachte heeft zich op de zitting herkend in deze persoon.
Om 15:59:48 is te zien dat de hiervoor beschreven persoon zich vooraan in de menigte bevindt, die door de Italiaanse politie de Via di San Sebastianello ingedreven wordt. Om 16:01:10 staat deze persoon (nog steeds) vooraan in de menigte, inmiddels gearriveerd in de Via di San Sebastianello. De kenmerkende lichte spijkerbroek en zwarte schoenen met witte strepen zijn daarbij herkenbaar in beeld. Vervolgens is om 16:01:16 te zien dat deze persoon een voorwerp richting de Italiaanse politie gooit, dat in de lucht ontvlamt en vervolgens ontploft tussen een groepje politieagenten.
De rechtbank stelt, gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, vast dat de persoon die op de beelden om 15:58:47 en 15:59:54 te zien is (waarin de verdachte zich heeft herkend) en de persoon die om 16:01:16 een mortierbom richting de politie gooit, dezelfde persoon betreft. Wettig en overtuigend bewezen wordt dan ook geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het gooien van de ten laste gelegde mortierbom.
De vraag die vervolgens voorligt is of door dit handelen van de verdachte levensgevaar te duchten was voor de betrokken politieambtenaren en/of omstanders. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Het dossier biedt daarvoor onvoldoende informatie. De verdachte zal dan ook voor dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Wel acht de rechtbank bewezen dat door het handelen van de verdachte zwaar lichamelijk letsel voorzienbaar was. Het betreft immers een feit van algemene bekendheid dat het laten ontploffen van illegaal zwaar vuurwerk op korte afstand van personen zwaar lichamelijk letsel bij deze personen teweeg kan brengen. Deze algemene ervaringsregel wordt ondersteund door [deskundige] , die heeft verklaard dat zwaar lichamelijk letsel mogelijk is indien een dergelijk explosief als het onderhavige ontploft ter hoogte van het hoofd of tegen de voet van een persoon. Ten tijde van het teweegbrengen van de ontploffing was zwaar lichamelijk letsel dan ook voorzienbaar.
Conclusie
De verdachte heeft een shell mortierbom naar de Italiaanse politie gegooid, waardoor gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die politieambtenaren en omstanders te duchten was.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het onder 3 bewezenverklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit feit heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 19 februari 2015 te Rome Italië,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk Italiaanse politieambtenaren zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een zogenaamde Shell mortierbom heeft gegooid/geworpen naar en in de richting van die, zich op korte afstand van hem, verdachte, bevindende politieambtenaren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 19 februari 2015 te Rome Italië,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een zogenaamde Shell mortierbom, aan te steken en deze vervolgens naar en in de richting van zich op korte afstand van hem, verdachte, bevindende Italiaanse politieambtenaren en andere personen te gooien/te werpen, terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die politieambtenaren en andere personen te duchten was;
3.
hij op 19 februari 2015 te Rome Italië,
op de openbare wegen, het Piazza di Spagna en de Via di San Sebastianello,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen Italiaanse politieambtenaren welk geweld bestond uit het
met kracht gooien/werpen van (glazen) flessen en een (auto)spiegel en vuurwerk naar en in de richting van die
(zich op korte afstand van hem, verdachte, bevindende) politieambtenaren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
poging tot zware mishandeling;
2.
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
3.
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is op 19 februari 2015, voorafgaand aan de Europa League voetbalwedstrijd tussen AS Roma en Feyenoord, betrokken geweest bij ernstige ongeregeldheden. Op het Piazza di Spagna en de Via di San Sebastianello te Rome werden, op het moment dat de Italiaanse politie het plein wilde ontruimen, door de verdachte en zijn mededaders flessen, vuurwerk en een spiegel naar de politie gegooid. In de Via di San Sebastianello, op het moment dat de rust enigszins was teruggekeerd, heeft de verdachte een shell mortierbom (illegaal, zwaar vuurwerk) naar de politie gegooid. Dit explosief ontplofte middenin een groep politieagenten. Eén van deze agenten is hierbij gewond geraakt aan zijn been.
De rechtbank acht het handelen van de verdachte zeer kwalijk. De kennelijke nonchalance waarmee de verdachte tot zijn daad is gekomen is ronduit stuitend te noemen. Daar komt nog bij dat het incident plaatsvond midden in een mensenmassa. De kans dat politieagenten en/of omstanders door de mortierbom, dan wel door rondvliegend materiaal zouden worden geraakt, met zwaar lichamelijk letsel als gevolg, was dan ook groot. Het lijkt niet meer dan een gelukkig toeval dat dit niet is gebeurd. Daarnaast heeft de verdachte door zijn gewelddadig handelen de reputatie van Nederland en zijn voetbalsupporters beschadigd en ernstige schade toegebracht aan het aanzien van Feyenoord, de club die hij zegt te steunen.
De ernst van deze verwijten rechtvaardigt een forse gevangenisstraf.
Tegelijkertijd kan worden geconstateerd dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor voetbal gerelateerd geweld en de kans dat hij zich daaraan nogmaals schuldig zal maken lijkt klein. Om deze reden zal de door de officier van justitie gevorderde vrijheidsbeperkende maatregel niet worden opgelegd.
Ten aanzien van het verzoek van de verdediging om strafvermindering in verband met het optreden van de Italiaanse politie en de publicatie van een foto van de verdachte in de media, overweegt de rechtbank als volgt.
Een politieambtenaar is in het kader van de uitoefening van zijn bediening bevoegd geweld te gebruiken indien en voor zover het daarmee te bereiken doel deze geweldstoepassing rechtvaardigt (proportionaliteit) en het doel niet op een andere, minder ingrijpende wijze kan worden bereikt (subsidiariteit). Gelet op de stukken in het dossier en het verhandelde op de zitting, is niet aannemelijk geworden dat de politie deze grenzen heeft overschreden, zodat daarmee in strafmatigende zin geen rekening zal worden gehouden. In het bijzonder is niet aannemelijk geworden dat de Italiaanse politie hard is opgetreden tegen vrouwen en kinderen, zoals door sommige medeverdachten is gesteld.
Voorop staat dat publicatie van een foto van de verdachte in de media een inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer vormt. Artikel 2 van de Politiewet 1993 in samenhang bezien met de artikelen 141 en 142 Wetboek van Strafvordering bieden daarvoor een toereikende wettelijke grondslag (vgl. HR 7 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:43 en HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3024), mits de gebruikte methode van opsporing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en de weging van bepaalde van belang zijnde factoren niet tot een andere uitkomst noopt. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan factoren gelegen in de persoon van de verdachte, het publieke karakter van de plaats welke op het beeldmateriaal waarneembaar is waar de betrokkene zich bevindt, het strafbare feit waarvan hij wordt verdacht, de wijze van vergaring en openbaarmaking van het materiaal en de mate waarin het beeldmateriaal in overeenstemming met toepasselijke regelgeving is verkregen en verspreid.
De foto van de verdachte is eerst op een interne website van de politie gepubliceerd. Toen dit geen of onvoldoende effect had waren er kennelijk geen andere manieren voorhanden om de verdachte te identificeren. Vervolgens is de foto van de verdachte, met toestemming van de persofficier van justitie (gemandateerd door de hoofdofficier van justitie), gepubliceerd op de website politie.nl en Bureau Rijnmond. Nadat de verdachte zich had gemeld, dan wel nadat zijn identiteit op andere wijze bekend was geworden, werd de foto van deze media verwijderd. De rechtbank is van oordeel dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte, die is ontstaan met de vrijgave van een foto van de verdachte, heeft plaatsgevonden op een voor de verdachte zo min mogelijke ingrijpende en bezwarende wijze. De ernst van het strafrechtelijke verwijt rechtvaardigt in dit geval de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte en het door de openbaarmaking van zijn foto veroorzaakte nadeel.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 oktober 2015, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 augustus 2015. Dit rapport houdt - samengevat en voor zover van belang - het volgende in. De verdachte is opgegroeid in een warm gezin met een hechte onderlinge band. Hij toont zich in het gezin zorgzaam en verantwoordelijk. De verdachte is door de gevolgen van het gebeuren in Rome aan zichzelf gaan twijfelen en kan niet meer genieten/is somber/niet meer zichzelf. Sinds april 2015 is hij onder behandeling voor deze klachten welke behandeling positief verloopt. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag.
Ondanks het blanco strafblad van de verdachte en het door de reclassering ingeschatte recidiverisico, acht de rechtbank termen aanwezig om een deel van de straf in voorwaardelijke vorm op te leggen nu uit het dossier wel is gebleken dat de verdachte zich vaker heeft beziggehouden met vuurwerk, ook in verband met voetbal(wedstrijden). Het voorwaardelijk strafdeel dient als stok achter de deur voor verdachte om in de toekomst zich te onthouden van soortgelijke gevaarzettende delicten.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 141, 157 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, zich schuldig maakt aan enig strafbaar feit;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. J.A.M.J. Janssen en J.C.M. Persoon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. W.A.J.A. Welten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 december 2015.
Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 19 februari 2015
te Rome (Italië),
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een
of meer (Italiaanse) politieambtena(a)r(en) van het leven te beroven, althans
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet
een zogenaamde Shell mortierbom, althans (professioneel) vuurwerk, heeft
gegooid/geworpen naar en/of in de richting van, althans in de lucht nabij die
(zich op korte afstand van hem, verdachte, bevindende) politieambtena(a)r(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 19 februari 2015 te Rome (Italië),
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een zogenaamde Shell
mortierbom, althans (professioneel) vuurwerk aan te steken en/of deze
(vervolgens) naar en/of in de richting van, in ieder geval in de lucht nabij (zich
op korte afstand van hem, verdachte, bevindende) (Italiaanse)
politieambtena(a)r(en) en/of andere personen te gooien/te werpen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor die politieambtena(a)r(en) en/of andere personen
te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op of omstreeks 19 februari 2015
te Rome (Italië),
op of aan de openbare weg(en), het Piazza di Spagna en/of de Via di San
Sebastianello, in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen een of meer (Italiaanse) politieambtena(a)r(en)
en/of
tegen goederen,
welk geweld bestond uit
het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
(met kracht) gooien/werpen van (glazen) flessen en/of stokken/stukken hout
en/of (een) (auto)spiegel(s) en/of vuurwerk, althans (een) voorwerp(en), naar
en/of in de richting van die(zich op korte afstand van hem, verdachte,
bevindende) politieambtena(a)r(en)
en/of
het lostrekken/losrukken van (een) spiegel(s) van auto('s);
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht