ECLI:NL:RBROT:2015:8933

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2015
Publicatiedatum
7 december 2015
Zaaknummer
10/741224-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van belaging en veroordeling voor smaadschrift tegen de burgemeester van Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belaging en smaad. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van belaging, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgemeester van Rotterdam. De verdachte had gedemonstreerd bij het stadhuis en pamfletten uitgedeeld, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet als belaging kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de verdachte geen inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgemeester, omdat hij geen directe confrontatie had gezocht en de burgemeester niet had aangesproken.

Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel veroordeeld voor smaadschrift. De verdachte had in de periode van 1 september 2013 tot en met 2 juli 2014 verschillende uitlatingen gedaan over de burgemeester, die als onnodig grievend werden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en met het doel om ruchtbaarheid te geven aan zijn beschuldigingen, pamfletten had verspreid en zich had behangen met sandwichborden met beledigende teksten over de burgemeester. De rechtbank vond dat deze uitlatingen de eer en goede naam van de burgemeester hadden aangetast.

De rechtbank heeft de verdachte een geldboete van € 300 opgelegd en hem veroordeeld tot 6 dagen hechtenis, die bij gebreke van betaling omgezet kan worden in een vervangende straf. De rechtbank heeft de verdachte van een groot deel van de tenlastelegging vrijgesproken, maar oordeelde dat de bewezenverklaarde smaad niet kon worden gerechtvaardigd door een beroep op de vrijheid van meningsuiting, omdat de uitlatingen geen algemeen belang dienden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: [parketnummer]
Datum uitspraak: 6 november 2015
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1938,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting:
mr. E.B. Jobse, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2015.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Voor de leesbaarheid van het vonnis heeft de rechtbank een nummering aangebracht in de tenlastelegging van feit 2.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Harbers heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden:
- een reclasseringstoezicht (zonder meldplicht);
- een behandelverplichting bij een nog nader te bepalen instelling;
- een contactverbod met de burgemeester van Rotterdam, [naam burgemeester], en alle medewerkers van de gemeente Rotterdam
- een locatieverbod voor het stadhuis Rotterdam en de ambtswoning van [naam burgemeester] (één en ander conform voorwaarde 5 tot en met 10 van de schorsingsbeslissing van de rechter-commissaris van 4 juli 2014);
- dadelijke uitvoerbaarheid van de aan de verdachte op te leggen bijzondere voorwaarden.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat er sprake is van meerdere vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek, waardoor de verdachte geen recht heeft gehad op een eerlijk proces. De genoemde vormverzuimen bestaan - kort gezegd - uit:
  • een onrechtmatige raadkamer op 19 maart 2015;
  • twee door de politie opgestelde valse processen-verbaal;
  • een door de officier van justitie te late verstrekking van het dossier van 30 september 2014;
  • het in het dossier ontbreken van de brief van psycholoog B.Y. van Toorn van 8 september 2014 en de hiermee samenhangende afwijzing van het openbaar ministerie om het volledige dossier in te zien;
  • het door het openbaar ministerie seponeren van elf transactievoorstellen voor demonstreren waarmee het openbaar ministerie zich schuldig heeft gemaakt aan machtsmisbruik.
Deze vormverzuimen dienen te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
4.2.
Beoordeling
Voor een niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie op grond van artikel 359a Wetboek van Strafvordering (Sv) is, gezien de jurisprudentie van de Hoge Raad, alleen dan plaats indien de met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van de goede procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan (het zogenoemde Zwolsman-criterium, Hoge Raad 19 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0328).
Voor zover al sprake zou zijn van vormverzuimen die op grond van artikel 359a Sv gevolgen kunnen hebben voor de huidige procedure, en voor zover al zou kunnen worden aangenomen dat de gestelde handelingen inderdaad zo hebben plaatsgevonden als de verdediging meent dat dit is gebeurd, is de rechtbank niet gebleken dat deze gestelde handelingen doelbewust zijn verricht of dat er sprake is geweest van grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte. Om die reden zal de rechtbank het verweer van de raadsman, strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, verwerpen.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak van feit 1
5.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte zich in de periode van 1 september 2013 tot en met 2 juli 2014 schuldig heeft gemaakt aan belaging van de burgemeester van Rotterdam, [naam burgemeester]. De verdachte heeft in deze periode gedemonstreerd bij het stadhuis, heeft pamfletten uitgedeeld met grievende teksten over [naam burgemeester] en heeft [naam burgemeester] brieven en e‑mails gestuurd. Ook is de verdachte bij de ambtswoning van [naam burgemeester] geweest. De verdachte heeft hiermee wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam burgemeester].
5.1.2.
Beoordeling
5.1.2.1.
Vaststaande feiten
De volgende feiten en omstandigheden hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
De verdachte is in de ten laste gelegde periode van bijna een jaar meermalen in, en in de nabijheid van, het stadhuis van Rotterdam geweest. Hij heeft buiten het stadhuis gedemonstreerd met een sandwichbord en hij heeft aan voorbijgangers en stadhuismedewerkers pamfletten uitgedeeld. Op het sandwichbord en op de pamfletten stonden teksten over (onder meer) [naam burgemeester]. Ook heeft de verdachte op het stadhuis brieven, gericht aan [naam burgemeester] of gemeenteraadsleden, afgeleverd. Tevens heeft de verdachte e‑mails aan [naam burgemeester] verzonden.
Op 25 juni 2014 heeft [naam burgemeester] tegen de verdachte aangifte gedaan van belaging. Bij de aangifte heeft [naam burgemeester] een dossier van zijn beveiligingspersoneel gevoegd. In dit dossier bevinden zich onder meer de door de verdachte aan [naam burgemeester] gestuurde e‑mails en de door de verdachte gemaakte pamfletten. Ook bevat het dossier een aantal rapporten van het beveiligingspersoneel waarin wordt beschreven wanneer de verdachte zich in of rondom het stadhuis bevond en wat de verdachte toen deed.
5.1.2.2.
Inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [naam burgemeester]
Onder feit 1 verwijt de officier van justitie de verdachte dat hij zich op drie manieren schuldig heeft gemaakt aan inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [naam burgemeester], namelijk dat hij: 1) [naam burgemeester] e-mails, brieven en pamfletten heeft gestuurd; 2) met een sandwichbord bij diens ambtswoning, het stadhuis en de tuin van het stadhuis heeft gestaan en 3) bij diens ambtswoning, het stadhuis en de tuin van het stadhuis pamfletten heeft verspreid.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
Ten aanzien van het onder 1) ten laste gelegde
De rechtbank kan niet vaststellen of de door de verdachte aan burgemeester [naam burgemeester] gerichte e‑mails, brieven en pamfletten hem daadwerkelijk hebben bereikt. [naam burgemeester] heeft hierover in zijn aangifte niets verklaard, maar heeft verwezen naar het dossier van zijn beveiligingspersoneel. In dit dossier wordt een aantal e‑mails, brieven en pamfletten weergegeven welke de verdachte zou hebben gestuurd naar het zakelijke adres van [naam burgemeester] bij de gemeente Rotterdam. Een dergelijk zakelijk adres is voor het publiek toegankelijk, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat het secretariaat van [naam burgemeester] (een groot deel van) de hierop binnenkomende e-mails en post ondervangt en afhandelt. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte met het sturen van de e‑mails of brieven of pamfletten naar [naam burgemeester] geen inbreuk heeft gemaakt op diens persoonlijke levenssfeer.
Ten aanzien van het onder 2) en 3) ten laste gelegde
Het stadhuis van Rotterdam en de tuin van het stadhuis
Dat de verdachte pamfletten heeft staan uitdelen
inhet stadhuis kan niet worden afgeleid uit de verschillende verklaringen die over het handelen van de verdachte zijn gegeven. De vraag of bewezen kan worden dat de verdachte in de tuin van het stadhuis heeft gedemonstreerd, is vooral een semantische kwestie die erop neerkomt of de weg die tussen de poorten aan de zijkanten van het stadhuis loopt, nu wel of niet tot ‘de tuin’ behoort. De rechtbank houdt het erop dat de verdachte in de nabijheid van het stadhuis heeft gehandeld, daaronder valt ook het handelen in de open lucht aan de binnenzijde van het stadhuiscomplex.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het gebied in de nabijheid van het stadhuis niet gerekend worden tot de persoonlijke levenssfeer van [naam burgemeester]. De stelling van de officier van justitie dat de verdachte, door zich hier te begeven met een sandwichbord en pamfletten met grievende teksten over [naam burgemeester], inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam burgemeester] volgt de rechtbank dan ook niet. In dit verband is van belang dat het de rechtbank ook niet is gebleken dat de verdachte tijdens zijn protesten in deze omgeving [naam burgemeester] heeft opgezocht, heeft aangesproken of heeft getracht dit te doen. Evenmin blijkt uit de aangifte van [naam burgemeester] dat [naam burgemeester] zelf van de aanwezigheid van de verdachte op enig moment getuige is geweest en hier aanstoot aan heeft genomen.
De ambtswoning van [naam burgemeester]
Voor wat betreft de ambtswoning, oordeelt de rechtbank dat er bijzonder weinig bekend is van hetgeen zich hier heeft afgespeeld. De verdachte zélf heeft aangegeven dat hij twee keer bij de ambtswoning van [naam burgemeester] is geweest, maar dat hij toen geen sandwichbord om had en evenmin pamfletten uitdeelde. [Naam burgemeester] heeft in zijn aangifte van de aanwezigheid van de verdachte bij zijn ambtswoning in het geheel geen melding gemaakt en ook overigens bevat het dossier hierover geen informatie. Dat de verdachte, zoals hem ten laste is gelegd, bij de ambtswoning van [naam burgemeester] met een sandwichbord heeft gestaan of daar pamfletten heeft uitgedeeld en hierdoor inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam burgemeester], acht de rechtbank dan ook niet bewezen.
5.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte met zijn handelen inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam burgemeester]. Aan beantwoording van de vraag of de aan de verdachte ten laste gelegde inbreuk wederrechtelijk, stelselmatig en opzettelijk was, komt de rechtbank dan ook niet toe. Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
5.2.
Bewezenverklaring van feit 2
5.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan smaad door de onder feit 2 in de tenlastelegging opgesomde teksten over [naam burgemeester] in het openbaar te verspreiden via pamfletten en door het omhangen van een sandwichbord. De uitlatingen van de verdachte zijn onnodig grievend en schaden de eer en goede naam van [naam burgemeester].
5.2.2.
Standpunt verdediging
Namens de verdachte is aangevoerd dat de verdachte met zijn protesten via pamfletten en het sandwichbord geen opzet had op krenking van de eer of de goede naam van [naam burgemeester]. De verdachte is er bovendien van overtuigd dat zijn uitlatingen in de pamfletten en op het sandwichbord waar zijn. De inhoud van de tekst in de pamfletten en op het sandwichbord is voorts in geen enkel opzicht onnodig grievend of kwetsend. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van feit 2.
5.2.3.
Beoordeling
5.2.3.1.
Ten aanzien van de ten laste gelegde onderdelen [a] en [b]
Ten aanzien van de onder [a] en [b] opgenomen locaties, oordeelt de rechtbank als volgt.
Zoals ook hiervoor is overwogen, kan niet worden vastgesteld wat zich bij de ambtswoning heeft afgespeeld. Een proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten is niet aangetroffen. De enige die erover heeft verklaard is de verdachte zelf. Uit die verklaring kan niet worden afgeleid dat hij bij de ambtswoning pamfletten heeft uitgedeeld of er met sandwichborden heeft gestaan, laat staan welke teksten daar dan in of op hebben gestaan.
Van handelen op deze locatie wordt de verdachte dan ook vrijgesproken.
Ook van het handelen in het stadhuis en in de tuin van het stadhuis wordt de verdachte vrijgesproken. Dat de verdachte pamfletten heeft uitgedeeld in het stadhuis kan niet worden afgeleid uit de verschillende verklaringen die over het handelen van de verdachte zijn gegeven. De vraag of bewezen kan worden dat de verdachte in de tuin van het stadhuis heeft gedemonstreerd, is zoals ook hiervoor is geoordeeld - een vooral semantische kwestie die erop neer komt of de weg die tussen de poorten aan de zijkanten van het stadhuis loopt, nu wel of niet tot ‘de tuin’ behoort. De rechtbank houdt het erop dat de verdachte in de nabijheid van het stadhuis heeft gehandeld, daaronder valt ook het handelen in de open lucht aan de binnenzijde van het stadhuiscomplex.
5.2.3.2.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feitelijkheden onder [1] tot en met [12]
De rechtbank begrijpt onderdeel [a] van de tenlastelegging aldus, dat de verdachte wordt verweten dat pamfletten/geschriften aan min of meer willekeurige personen zijn gegeven. Daarmee vallen gerichte brieven of e‑mails aan [naam burgemeester] of andere personen, gemeentelijke of andere instanties, buiten de tenlastelegging. Deze worden immers in onderdeel [a] van de tenlastelegging niet genoemd.
Gelet hierop acht de rechtbank de onder feit 2 ten laste gelegde onderdelen [2], [4], [5], [6], [10], [11] en [12] deels
nietbewezen. Immers:
  • onderdeel [2] betreft beschuldigingen die alleen in brieven zijn geuit;
  • onderdeel [4], voor zover betrekking hebbend op criminele activiteiten, betreft beschuldigingen die alleen in brieven zijn geuit;
  • onderdeel [5], voor zover betrekking hebbend op mishandeling, betreft beschuldigingen die alleen in brieven zijn geuit. Op pamfletten wordt weliswaar gesproken over een onrechtmatige aanhouding, maar dat zou zijn geweest in opdracht van de hoofdofficier van justitie en niet in opdracht van [naam burgemeester];
  • onderdeel [6], voor zover betrekking hebbend op onrechtmatige handelingen door verbalisanten, betreft beschuldigingen die alleen in brieven zijn geuit. De term intimidatie komt wel voor op pamfletten, maar niet dat dit in opdracht van [naam burgemeester] is gebeurd;
  • onderdeel [10] betreft beschuldigingen die alleen in brieven zijn geuit;
  • onderdeel [11], voor zover betrekking hebbend op integriteit, protesteren en de vrijheid van meningsuiting, betreft beschuldigingen die alleen in brieven zijn geuit;
  • onderdeel [12] betreft beschuldigingen die alleen in brieven zijn geuit. Weliswaar is ook op pamfletten sprake van het sturen van een psychiater naar de woning van de verdachte, maar in die pamfletten wordt niet melding gemaakt van het in de tenlastelegging omschreven doel (namelijk: de verdachte te laten opsluiten in een psychiatrische inrichting). De rechtbank begrijpt dan ook de tenlastelegging aldus, dat dit onderdeel alleen ziet op de betreffende brieven en dat niet wordt gedoeld op pamfletten waarin melding wordt gemaakt van het sturen van een psychiater.
De rechtbank acht de overige feitelijkheden wel wettig en overtuigend bewezen.
5.2.3.3.
Ten aanzien van het opzet en het doel van de verdachte
Het handelen van de verdachte moet worden beoordeeld naar de uiterlijke verschijningsvorm. De inhoud van de onder [1], [3], [4], [7], [8], [9] en [11] bewezen verklaarde teksten zijn concreet en gericht op [naam burgemeester] als persoon of als burgemeester van de gemeente Rotterdam. Bovendien hadden deze teksten de strekking [naam burgemeester] bij het publiek in een kwaad daglicht te stellen. De door de verdachte gedane uitlatingen zijn, gezien de in onze maatschappij geldende maatschappelijke normen, uitlatingen die op zichzelf ook beledigend zijn.
Gelet op deze uiterlijke verschijningsvorm kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de verdachte het opzet had de eer en goede naam van [naam burgemeester] aan te randen. Ook kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de verdachte het kennelijke doel had ruchtbaarheid te geven aan de door hem geuite beschuldigingen.
5.2.4.
Conclusie: bewezenverklaring
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 01 september
2013 tot en met 02 juli 2014 te Rotterdam,
opzettelijk, door middel van verspreiding en/of openlijke tentoonstelling van
geschriften, de eer en goede naam van [naam burgemeester] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten,
met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft
verdachte met voormeld doel
[a]
- op diverse plaatsen in de gemeente Rotterdam, waaronder in de nabijheid van
hetstadhuis,
(een) pamflet(ten) en/of (een) geschrift(en) uitgedeeld/verspreid aan
medewerkers van de gemeente Rotterdam en/of (willekeurige) burgers en/of (een)
pamflet(ten) en/of (een) geschrift(en) onder ruitenwissers van
(personen)auto's geplaatst/gestopt en/of
[b]
- op diverse plaatsen in de gemeente Rotterdam, waaronder in de nabijheid van het voornoemd stadhuis,
zichzelf behangen met zogenaamde sandwichborden,
met daarin/daarop, onder andere, - zakelijk weergegeven -, de volgende
tekst(en):
dat
[1]
- voornoemde [naam burgemeester] betrokken was bij een complot van verduistering van
een origineel strafdossier tegen verdachte en
[2]
[3]
- voornoemde [naam burgemeester] een valse aangifte heeft ingediend tegen verdachte en
[4]
- voornoemde [naam burgemeester] valsheid in geschrifte heeft gepleegd [5]
[6]
[7]
- voornoemde [naam burgemeester] zijn macht heeft misbruikt en/of regeert als een
dictator en
[8]
- voornoemde [naam burgemeester] heeft belemmerd dat verdachte aangifte kan doen en
[9]
- voornoemde [naam burgemeester] ernstige ambtsmisdrijven heeft gepleegd en
[10]
[11]
- voornoemde [naam burgemeester] de rechtsgang en/of eerlijke procesorde heeft geschonden
[12]
.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

6.1.
Strafbaarheid
6.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting en daarnaast gewezen op de bijzondere rechtvaardigingsgrond van artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). In dat verband is aangevoerd dat de verdachte te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het ten laste gelegde waar was en dat het algemeen belang het ten laste gelegde eiste.
6.1.2.
Beoordeling
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of de strafbepaling van artikel 261, tweede lid, Sr op grond van artikel 94 Grondwet buiten toepassing moet worden gelaten omdat de toepassing daarvan in strijd zou zijn met de vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Hierbij zal de rechtbank een afweging moeten maken tussen enerzijds de vrijheid van meningsuiting van de verdachte en anderzijds de bescherming van de eer en goede naam van [naam burgemeester]. Het recht op vrije meningsuiting mag uitsluitend worden beperkt indien die beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving. Daarbij geldt dat van een publiek persoon verwacht mag worden dat deze een dikkere huid heeft dan de gemiddelde burger, zodat bij uitlatingen jegens en over een publiek persoon een beperking van de vrije meningsuiting minder snel zal worden aangenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, wanneer hij schrijft over het functioneren van [naam burgemeester] als politiek (en publiek) persoon ten aanzien van zijn eigen zaak de grenzen van de vrije meningsuiting niet heeft overschreden. Het stond de verdachte vrij op de wijze zoals hij dat heeft gedaan te ageren tegen een in zijn ogen onjuist optreden door de burgemeester.
Dat is anders voor wat betreft de uitlatingen waarbij de verdachte in zijn schrijven geen verband legt met zijn eigen zaak en het optreden van [naam burgemeester] als burgemeester, en die louter een onnodig grievend karakter kennen. De rechtbank is van oordeel dat deze niet kunnen worden gerechtvaardigd door een beroep op de vrijheid van meningsuiting. Deze onnodig grievende uitlatingen dienen geen enkel belang anders dan het in een kwaad daglicht stellen van [naam burgemeester] als mens. Gelet op het ontbreken van een algemeen belang komt de verdachte voor wat betreft deze uitlatingen evenmin een gerechtvaardigd beroep op artikel 261, derde lid, Sr toe.
6.1.3.
Conclusie
Eén en ander leidt tot de conclusie dat de rechtbank alléén onderdeel [7] van het bewezenverklaarde strafbaar acht.
Dit bewezen verklaarde en strafbaar geoordeelde feit levert op:
2.
smaadschrift, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de onderdelen [1], [3], [4], [8], [9] en [11] voor zover bewezen ontslaat de rechtbank de verdachte van alle rechtsvervolging wegens niet strafbaarheid van het feit.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verspreiding en tentoonstelling van smaadschriften waarin hij zich beledigend heeft uitgelaten over [naam burgemeester]. Door aldus te handelen heeft hij de eer en goede naam van [naam burgemeester] geschonden.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 september 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder doch niet onherroepelijk is veroordeeld voor smaadschrift.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte wordt van een groot deel van het tenlastegelegde vrijgesproken en een deel van het bewezenverklaarde is niet strafbaar.
De rechtbank komt daarom tot een lagere straf dan geëist is door de officier van justitie.
De rechtbank heeft, wat betreft de strafmaat, aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor belediging die zijn vastgesteld door het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS). Op grond daarvan ziet de rechtbank aanleiding om de verdachte een geldboete op te leggen.
De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, geen aanleiding om een voorwaardelijke gevangenisstraf, met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden op te leggen. Een contact en locatieverbod is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde omdat de rechtbank de belaging niet bewezen acht.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 24c, 57 en 261 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat een deel van het bewezen verklaarde, zoals hierboven onder 6.1.3 omschreven, geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
stelt vast dat het overige deel van het bewezen verklaarde, zoals hierboven onder 6.1.3 omschreven, oplevert het in die overweging vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 300 (driehonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
6 dagen hechtenis;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van den Bos, voorzitter,
en mrs. K.T. van Barneveld en A. van Luijck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Wingerden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Zijnde de jongste rechter buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 02 juli 2014 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam burgemeester], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [naam burgemeester], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/is hij, verdachte, onder meer, - zakelijk weergegeven -, meermalen, althans eenmaal,
1) (een) pamflet(ten) en/of (een) e-mail(s) en/of (een) geschrift(en), al dan
niet door tussenkomst van een derde, gezonden en/of doen toekomen aan
voornoemde [naam burgemeester] met daarin, onder andere, de volgende teksten:
- voornoemde [naam burgemeester] betrokken was bij een complot van verduistering van
een origineel strafdossier tegen verdachte en/of
- voornoemde [naam burgemeester] verbalisanten, stadswachten en stadhuismedewerkers
willens en wetens en/of met opzet valse onrechtmatige processen-verbaal
heeft laten opstellen en zelfs heeft gevoegd in een strafdossier tegen
verdachte met de bedoeling om de rechter te misleiden en verdachte ten
onrechte te laten veroordelen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] een valse aangifte heeft ingediend tegen verdachte en/of
- voornoemde [naam burgemeester] valsheid in geschrifte heeft gepleegd en/of criminele
activiteiten tegen verdachte heeft gepleegd en/of
- voornoemde [naam burgemeester] opdracht/toestemming heeft gegeven om - ten onrechte
verdachte aan te houden en/of te mishandelen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] verbalisanten heeft aangezet tot het verrichten van
intimiderende en/of onrechtmatige handelingen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] zijn macht heeft misbruikt en/of regeert als een
dictator en/of
- voornoemde [naam burgemeester] heeft belemmerd dat verdachte aangifte kan doen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] ernstige ambtsmisdrijven heeft gepleegd en/of
- voornoemde [naam burgemeester] onbetrouwbaar is en/of afspraken en/of overeenkomsten
niet nakomt en/of
- voornoemde [naam burgemeester] de rechtsgang en/of eerlijke procesorde en/of
integriteit en/of het recht op protesteren en/of het recht op de vrijheid
van meningsuiting heeft geschonden en/of
- voornoemde [naam burgemeester] een psychiater naar de woning van verdachte heeft
gestuurd met de bedoeling om een rapportage in handen te kunnen krijgen om
verdachte te laten opsluiten in een psychiatrische inrichting; althans
woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
2) zich opgehouden op diverse plaatsen in de gemeente Rotterdam, waaronder in
de nabijheid van de (ambts)woning van voornoemde [naam burgemeester] en/of in het
stadhuis en/of in de tuin van voornoemd stadhuis en/of in de nabijheid van
voornoemd stadhuis, waarbij hij, verdachte, zichzelf had behangen met (een)
zogenaamd(e) sandwichbord(en) met daarop, onder andere, de volgende teksten:
- voornoemde [naam burgemeester] betrokken was bij een complot van verduistering van
een origineel strafdossier tegen verdachte en/of
- voornoemde [naam burgemeester] verbalisanten, stadswachten en stadhuismedewerkers
willens en wetens en/of met opzet valse onrechtmatige processen-verbaal
heeft laten opstellen en zelfs heeft gevoegd in een strafdossier tegen
verdachte met de bedoeling om de rechter te misleiden en verdachte ten
onrechte te laten veroordelen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] een valse aangifte heeft ingediend tegen verdachte en/of
- voornoemde [naam burgemeester] valsheid in geschrifte heeft gepleegd en/of criminele
activiteiten tegen verdachte heeft gepleegd en/of
- voornoemde [naam burgemeester] opdracht/toestemming heeft gegeven om - ten onrechte
verdachte aan te houden en/of te mishandelen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] verbalisanten heeft aangezet tot het verrichten van
intimiderende en/of onrechtmatige handelingen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] zijn macht heeft misbruikt en/of regeert als een
dictator en/of
- voornoemde [naam burgemeester] heeft belemmerd dat verdachte aangifte kan doen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] ernstige ambtsmisdrijven heeft gepleegd en/of
- voornoemde [naam burgemeester] onbetrouwbaar is en/of afspraken en/of overeenkomsten
niet nakomt en/of
- voornoemde [naam burgemeester] de rechtsgang en/of eerlijke procesorde en/of
integriteit en/of het recht op protesteren en/of het recht op de vrijheid
van meningsuiting heeft geschonden en/of
- voornoemde [naam burgemeester] een psychiater naar de woning van verdachte heeft
gestuurd met de bedoeling om een rapportage in handen te kunnen krijgen om
verdachte te laten opsluiten in een psychiatrische inrichting; althans
woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
3) zich opgehouden op diverse plaatsen in de gemeente Rotterdam, waaronder in
de nabijheid van de (ambts)woning van voornoemde [naam burgemeester] en/of in het
stadhuis en/of in de tuin van voornoemd stadhuis en/of in de nabijheid van
voornoemd stadhuis, waarbij hij, verdachte, (een) pamflet(ten) en/of (een)
geschrift(en) heeft uitgedeeld aan medewerkers van de gemeente Rotterdam en/of
(willekeurige) burgers en/of voornoemde pamflet(ten) en/of geschrift(en) heeft
gestopt/geplaatst onder ruitenwissers van (personen)auto's met daarin/daarop,
onder andere, de volgende teksten:
- voornoemde [naam burgemeester] betrokken was bij een complot van verduistering van
een origineel strafdossier tegen verdachte en/of
- voornoemde [naam burgemeester] verbalisanten, stadswachten en stadhuismedewerkers
willens en wetens en/of met opzet valse onrechtmatige processen-verbaal
heeft laten opstellen en zelfs heeft gevoegd in een strafdossier tegen
verdachte met de bedoeling om de rechter te misleiden en verdachte ten
onrechte te laten veroordelen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] een valse aangifte heeft ingediend tegen verdachte en/of
- voornoemde [naam burgemeester] valsheid in geschrifte heeft gepleegd en/of criminele
activiteiten tegen verdachte heeft gepleegd en/of
- voornoemde [naam burgemeester] opdracht/toestemming heeft gegeven om - ten onrechte
verdachte aan te houden en/of te mishandelen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] verbalisanten heeft aangezet tot het verrichten van
intimiderende en/of onrechtmatige handelingen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] zijn macht heeft misbruikt en/of regeert als een
dictator en/of
- voornoemde [naam burgemeester] heeft belemmerd dat verdachte aangifte kan doen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] ernstige ambtsmisdrijven heeft gepleegd en/of
- voornoemde [naam burgemeester] onbetrouwbaar is en/of afspraken en/of overeenkomsten
niet nakomt en/of
- voornoemde [naam burgemeester] de rechtsgang en/of eerlijke procesorde en/of
integriteit en/of het recht op protesteren en/of het recht op de vrijheid
van meningsuiting heeft geschonden en/of
- voornoemde [naam burgemeester] een psychiater naar de woning van verdachte heeft
gestuurd met de bedoeling om een rapportage in handen te kunnen krijgen om
verdachte te laten opsluiten in een psychiatrische inrichting; althans
woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
(art 285b Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september
2013 tot en met 02 juli 2014 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk, door middel van verspreiding en/of openlijke tentoonstelling van
meerdere, althans een, geschrift(en), de eer en/of goede naam van [naam burgemeester] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten,
met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft
verdachte met voormeld doel
- op diverse plaatsen in de gemeente Rotterdam, waaronder in de nabijheid van
de (ambts)woning van voornoemde [naam burgemeester] en/of in het stadhuis en/of in de
tuin van voornoemd stadhuis en/of in de nabijheid van voornoemd stadhuis,
(een) pamflet(ten) en/of (een) geschrift(en) uitgedeeld/verspreid aan
medewerkers van de gemeente Rotterdam en/of (willekeurige) burgers en/of (een)
pamflet(ten) en/of (een) geschrift(en) onder ruitenwissers van
(personen)auto's geplaatst/gestopt en/of
- op diverse plaatsen in de gemeente Rotterdam, waaronder in de nabijheid van
de (ambts)woning van voornoemde [naam burgemeester] en/of in het stadhuis en/of in de
tuin van voornoemd stadhuis en/of in de nabijheid van het voornoemd stadhuis,
zichzelf behangen met (een) zogenaamd(e) sandwichbord(en),
met daarin/daarop, onder andere, - zakelijk weergegeven -, de volgende
tekst(en):
- voornoemde [naam burgemeester] betrokken was bij een complot van verduistering van
een origineel strafdossier tegen verdachte en/of
- voornoemde [naam burgemeester] verbalisanten, stadswachten en stadhuismedewerkers
willens en wetens en/of met opzet valse onrechtmatige processen-verbaal
heeft laten opstellen en zelfs heeft gevoegd in een strafdossier tegen
verdachte met de bedoeling om de rechter te misleiden en verdachte ten
onrechte te laten veroordelen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] een valse aangifte heeft ingediend tegen verdachte en/of
- voornoemde [naam burgemeester] valsheid in geschrifte heeft gepleegd en/of
criminele activiteiten tegen verdachte heeft gepleegd en/of
- voornoemde [naam burgemeester] opdracht/toestemming heeft gegeven om - ten onrechte
verdachte aan te houden en/of te mishandelen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] verbalisanten heeft aangezet tot het verrichten van
intimiderende en/of onrechtmatige handelingen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] zijn macht heeft misbruikt en/of regeert als een
dictator en/of
- voornoemde [naam burgemeester] heeft belemmerd dat verdachte aangifte kan doen en/of
- voornoemde [naam burgemeester] ernstige ambtsmisdrijven heeft gepleegd en/of
- voornoemde [naam burgemeester] onbetrouwbaar is en/of afspraken en/of overeenkomsten
niet nakomt en/of
- voornoemde [naam burgemeester] de rechtsgang en/of eerlijke procesorde en/of
integriteit en/of het recht op protesteren en/of het recht op de vrijheid
van meningsuiting heeft geschonden en/of
- voornoemde [naam burgemeester] een psychiater naar de woning van verdachte heeft
gestuurd met de bedoeling om een rapportage in handen te kunnen krijgen om
verdachte te laten opsluiten in een psychiatrische inrichting;
(art 261 Wetboek van Strafrecht)