Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene met haar advocaat mr. A.M.M.J.T. de Haan.
- [verpleegkundig specialist] , verpleegkundig specialist, verbonden aan verpleeghuis [naam] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging voor voortgezet verblijf van een betrokkene, die lijdt aan een psychiatrische aandoening. De officier van justitie had het verzoek ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat de geneeskundige verklaring die was opgesteld door een specialist ouderengeneeskunde niet voldeed aan de eisen van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ). De rechtbank stelde vast dat de betrokkene niet was onderzocht door een psychiater, wat noodzakelijk is voor een geldige geneeskundige verklaring. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad, waarin werd benadrukt dat een medische expert moet worden geraadpleegd bij de beoordeling van de geestelijke gezondheid van de betrokkene. De rechtbank concludeerde dat de specialist ouderengeneeskunde niet als 'medical expert' kon worden aangemerkt in dit geval, omdat de betrokkene een psychiatrische aandoening had en niet een psychogeriatrische aandoening. Daarom werd het verzoek tot machtiging afgewezen.