ECLI:NL:HR:2012:BV2028
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van geneesheer-directeur bij verklaring op basis van eigen onderzoek in het kader van de Wet Bopz
In deze zaak, behandeld door de Hoge Raad op 27 januari 2012, staat de vraag centraal of een verklaring, zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz), mag berusten op een door de geneesheer-directeur zelf verricht onderzoek, indien deze geen psychiater is. De zaak betreft een verzoek tot cassatie van een betrokkene die in een inrichting voor verstandelijk gehandicapten verbleef en tegen zijn verblijf in verzet kwam. De officier van justitie had de rechtbank verzocht om een voorlopige machtiging te verlenen, waarbij een geneeskundige verklaring van de geneesheer-directeur was gevoegd. Deze verklaring was opgesteld door een arts voor verstandelijk gehandicapten, die de betrokkene had onderzocht en een diagnose had gesteld.
De rechtbank verleende de voorlopige machtiging en oordeelde dat de geneesheer-directeur, ondanks het feit dat hij geen psychiater was, als 'medical expert' kon worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde echter dat de wet vereist dat de verklaring moet zijn gebaseerd op onderzoek verricht door een psychiater, en dat de geneesheer-directeur bevoegd moet zijn om de titel van psychiater of zenuwarts te voeren om zijn verklaring op eigen onderzoek te kunnen baseren. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een onafhankelijke beoordeling door een psychiater in het kader van de Wet Bopz, en dat het aan de wetgever is om te bepalen of andere artsen dan psychiaters als 'medical expert' kunnen worden aangemerkt. Dit is van belang voor de bescherming van het grondrecht op vrijheid, aangezien niemand zonder wettelijke basis van zijn vrijheid mag worden beroofd. De rechtsklacht van de betrokkene werd gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere beslissing van de rechtbank niet in stand kon blijven.