In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 december 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot planschadevergoeding op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Eiser, vertegenwoordigd door mr. Th.F. Roest, heeft een verzoek ingediend om tegemoetkoming in planschade, nadat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westvoorne, vertegenwoordigd door mr. B. Slaats, een planschadevergoeding van € 7.500,- had toegekend. Eiser was van mening dat de schade als gevolg van gewijzigde planologische regimes niet voldoende was gecompenseerd.
Het primaire besluit, dat de tegemoetkoming in planschade vaststelde, werd door verweerder gehandhaafd na het ongegrond verklaren van het bezwaar van eiser. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de planologische vergelijking die door verweerder was gemaakt, correct was. De rechtbank benadrukte dat de voorzienbaarheid van de schade op basis van de planologische mogelijkheden ten tijde van de aankoop van de woning door eiser van belang was. Eiser had moeten rekening houden met de mogelijkheid van negatieve planologische ontwikkelingen, wat leidde tot de conclusie dat de planschade voorzienbaar was.
De rechtbank heeft ook de taxaties die door eiser waren ingediend, buiten beschouwing gelaten, omdat deze niet waren opgesteld voor een planologische vergelijking. De rechtbank concludeerde dat de hoogte van de tegemoetkoming in planschade van € 7.500,- gerechtvaardigd was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.