4.7.Het voorgaande betekent dat Alvast stelt bemiddelingskosten in rekening te brengen met het doel om de huurder, na afloop van de huurtermijn, weer andere woonruimte te kunnen aanbieden. Indien deze redenering gevolgd wordt betaalt de huurder dus op voorhand bemiddelingskosten voor het geval hij, na afloop van de tijdelijke huurovereenkomst, weer via Alvast een andere tijdelijke woonruimte zou kunnen gaan huren. De kantonrechter kwalificeert deze redenering als een wel zeer doorzichtige poging om te ontkomen aan de gevolgen van het bepaalde in artikel 7:417 lid 4 BW en wel om de volgende redenen:
a. de overeenkomst bepaalt dat de bemiddelingskosten alleen verschuldigd zijn wanneer een overeenkomst tot stand komt en dat deze kosten doorlopen zolang de tijdelijke huurovereenkomst voortduurt. De kosten hebben aldus geen enkel verband met een na het eindigen van de overeenkomst tot stand te komen nieuwe overeenkomst. Niet is in te zien waarom dan bemiddelingskosten moeten worden betaald voor een overeenkomst waarop de bemiddelingsovereenkomst niet ziet;
b. de tijdelijke huurovereenkomst van [gedaagden] werd aangegaan voor tenminste twee jaar. Dit impliceert dat [gedaagden] tenminste € 1.920,-- bemiddelingskosten zou moeten betalen voor een, mogelijk, na afloop van deze overeenkomst te sluiten nieuwe overeenkomst. Dit bedrag staat in geen enkele verhouding tot de gebruikelijke of daadwerkelijk te maken kosten voor een bemiddeling;
c. of na het einde van de tijdelijke overeenkomst opnieuw en via Alvast, een huurovereenkomst tot stand zal komen is ongewis. Indien geen overeenkomst tot stand komt, zijn de bemiddelingskosten zonder enige prestatie voldaan, nu niet is voorzien in een terugbetalingsregeling;
d. wanneer na het einde van de onderhavige overeenkomst wel een nieuwe tijdelijke overeenkomst via Alvast tot stand zou komen, is sprake van een bemiddeling voor deze nieuwe woonruimte met de nieuwe verhuurder. Deze bemiddeling zal dan worden geregeerd door het bepaalde in artikel 7:417 lid 4 BW. Gelet op de uitspraak van de Hoge Raad is de kans dat dan bemiddelingskosten verschuldigd zullen zijn wel heel klein te noemen. Indien, zoals Alvast betoogt, in dat geval de bemiddelingskosten verschuldigd zijn is bovendien opnieuw sprake van een bemiddeling ten behoeve van de dan nieuwe verhuurder die eveneens leidt tot het dienen van twee heren. In deze zaak is zulks wel heel duidelijk zichtbaar. De huurovereenkomst met [gedaagde 1] is immers beëindigd en vervolgens is, voor dezelfde woonruimte, een nieuwe huurovereenkomst aangegaan met [gedaagde 2] Rechtvaardigt deze nieuwe huurovereenkomst het in rekening brengen van de bemiddelingskosten ten bedrage van de € 1.520,-- die op dat moment door [gedaagde 1] waren betaald? Werd niet ook bemiddeld voor Woonstad, waardoor de Hoge Raad volgend weer twee heren werden gediend?
De kantonrechter komt tot het oordeel dat ook de nader uitgewerkte redenering van Alvast niet kan opleveren dat de bemiddelingskosten wel verschuldigd zijn.
Dit alles leidt tot het oordeel dat de bemiddelingskosten ten onrechte in rekening werden gebracht. De vordering tot terugbetaling wordt toegewezen zij het dat de terugbetalingsverplichting wordt beperkt tot en met maart 2015, nu vanaf 1 april 2015 geen bemiddelingskosten meer werden betaald. Over deze bedragen is geen wettelijke rente gevorderd, zodat geen rente wordt toegewezen.