Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
- de brief van de griffier aan verzoeker, gedateerd 2 oktober 2015;
- het e-mailbericht van verzoeker aan de wrakingskamer, gedateerd 3 oktober 2015.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2015 een wrakingsverzoek van [naam verzoeker] behandeld. Het verzoek was gericht tegen mr. P. de Bruin, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling privaatrecht, team handel. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van een administratieve vergissing waarbij een afschrift van een beschikking, die als eindbeslissing gold, prematuur was verzonden aan de echtgenote van verzoeker. Deze beschikking was gedateerd op 2 oktober 2015, maar was reeds op 29 september 2015 verzonden. Verzoeker stelde dat het kennisnemen van deze beschikking aanleiding gaf tot zijn verzoek tot wraking van de rechter. De wrakingskamer oordeelde echter dat het wrakingsverzoek, hoewel ingediend voordat de beschikking openbaar was gemaakt, was ingediend op een moment waarop de rechter de zaak niet meer behandelde. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de rechter al een einduitspraak had gedaan. De beslissing om het verzoek buiten behandeling te stellen werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.