ECLI:NL:RBROT:2015:8668

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2015
Publicatiedatum
26 november 2015
Zaaknummer
485849 / HA RK 15-827
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2015 een wrakingsverzoek van [naam verzoeker] behandeld. Het verzoek was gericht tegen mr. P. de Bruin, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling privaatrecht, team handel. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van een administratieve vergissing waarbij een afschrift van een beschikking, die als eindbeslissing gold, prematuur was verzonden aan de echtgenote van verzoeker. Deze beschikking was gedateerd op 2 oktober 2015, maar was reeds op 29 september 2015 verzonden. Verzoeker stelde dat het kennisnemen van deze beschikking aanleiding gaf tot zijn verzoek tot wraking van de rechter. De wrakingskamer oordeelde echter dat het wrakingsverzoek, hoewel ingediend voordat de beschikking openbaar was gemaakt, was ingediend op een moment waarop de rechter de zaak niet meer behandelde. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de rechter al een einduitspraak had gedaan. De beslissing om het verzoek buiten behandeling te stellen werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 485849 / HA RK 15-827
Beslissing van 13 oktober 2015
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. P. de Bruin, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling privaatrecht, team handel (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Ter zitting van 11 september 2015 is door de rechter, zitting houdende als voorzieningenrechter, behandeld het verzoekschrift van [naam vennootschap] B.V. tegen verzoeker en mevrouw [naam] als verweerders.
Die procedure heeft als kenmerk C/10/482656 / KG RK 15-1524.
Bij brief van 25 september 2015 heeft de griffier aan mevrouw [naam] toegezonden een gewaarmerkt afschrift van de beschikking van de rechter, welke beschikking als uitspraakdatum vermeldt: 2 oktober 2015.
Bij brief van 29 september 2015, ingekomen ter griffie op 1 oktober 2015, heeft verzoeker wraking van de rechter verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt de hiervoor genoemde beschikking.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van:
  • de brief van de griffier aan verzoeker, gedateerd 2 oktober 2015;
  • het e-mailbericht van verzoeker aan de wrakingskamer, gedateerd 3 oktober 2015.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2
Bij de beschikking met als uitspraakdatum 2 oktober 2015 heeft de rechter in de hiervoor omschreven verzoekschriftprocedure een beslissing willen geven. Die beschikking is blijkens zijn inhoud een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter per die datum zou zijn geëindigd.
2.3
Door een administratieve vergissing ter griffie is die beschikking – nadat deze op papier gereed was gekomen en door rechter en griffier waren ondertekend – reeds op 29 september 2015 in afschrift toegezonden aan een van de verweerders in die procedure, in casu de echtgenote van verzoeker.
2.4
Uit de inhoud van het wrakingsverzoek komt naar voren dat het kennisnemen van de inhoud van het prematuur verzonden afschrift van de beschikking voor verzoeker aanleiding is geweest de rechter te wraken.
Gelet op deze omstandigheden is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek – hoewel ingediend op een tijdstip waarop de beschikking nog moest worden uitgesproken ter openbare terechtzitting – is ingediend op een tijdstip waarop de rechter de zaak niet meer behandelde; immers, de uit te spreken eindbeschikking was door haar ondertekend en was voor uitspraak en afgifte aan de procespartijen gereed. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, laatste volzin, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank buiten behandeling worden gesteld.

3.De beslissing

stelt het verzoek tot wraking van mr. P. de Bruin wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. W.J.J. Wetzels en mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, rechters. Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. W.J.J. Wetzels uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2015 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- [naam verzoeker]
- mr. P. de Bruin
- mr. E.E.W. Danen