In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2015, gaat het om de waardering van een onroerende zaak, een bijzonder rijksmonument, in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres, eigenaar van het rijksmonument, betwist de door de heffingsambtenaar van de gemeente Albrandswaard vastgestelde waarde van € 2.527.000,- per waardepeildatum 1 januari 2012 voor het belastingjaar 2013. Na bezwaar heeft de waarde door de heffingsambtenaar verlaagd naar € 1.881.000,-, maar eiseres is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 22 januari 2015 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelt dat de waarde ten hoogste € 1.222.000,- zou moeten zijn. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld, waaronder de motivering van het bestreden besluit en de vastgestelde waarde. De rechtbank concludeert dat de motivering van het bestreden besluit voldoende is, maar dat de vastgestelde waarde te hoog is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de onroerende zaak moet worden bepaald op basis van de huurwaarde-kapitalisatiemethode, waarbij de huurwaarde van het object wordt vermenigvuldigd met een kapitalisatiefactor. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de juiste huurwaarde en kapitalisatiefactor heeft gehanteerd. Eiseres heeft haar voorgestane waarde van € 1.222.000,- niet onderbouwd met een taxatierapport, maar de rechtbank heeft uiteindelijk de waarde schattenderwijs vastgesteld op € 1.660.000,-.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de WOZ-beschikking gewijzigd, waarbij de waarde is vastgesteld op € 1.660.000,-. Tevens is bepaald dat de heffingsambtenaar het door eiseres betaalde griffierecht van € 328,- dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.