ECLI:NL:RBROT:2015:7429
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering bijstand vanwege gezamenlijke huishouding en wederzijdse zorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). Eiseres had een aanvraag ingediend voor bijstand, maar deze werd afgewezen omdat zij volgens de gemeente een gezamenlijke huishouding voerde met de hoofdbewoner, wat betekende dat haar gezamenlijke inkomen hoger was dan de voor haar geldende bijstandsuitkering. De rechtbank oordeelde dat aan het eerste criterium van een gezamenlijke huishouding was voldaan, aangezien eiseres en de hoofdbewoner hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden. Daarnaast werd vastgesteld dat er sprake was van wederzijdse zorg, wat bleek uit de verklaringen van eiseres en de hoofdbewoner, alsook uit het huisbezoek. Eiseres had toegang tot de gehele woning en verrichtte soms huishoudelijke taken voor de hoofdbewoner, wat de conclusie van de gemeente ondersteunde dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. Eiseres had geprobeerd aan te tonen dat er wel degelijk een zakelijke huurrelatie bestond, maar de rechtbank oordeelde dat de overgelegde documenten en verklaringen niet voldoende waren om dit te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beslissing van de gemeente om de bijstandsaanvraag af te wijzen en de voorschotten terug te vorderen.