In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen een WOZ-beschikking. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde S.L. van der Stap, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van haar onroerende zaak in Rotterdam, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 430.000,- en later was verlaagd naar € 160.000,-. Eiseres stelde dat de waarde ten onrechte was verlaagd en verzocht om een aanvullende proceskostenvergoeding voor het taxatierapport dat door haar gemachtigde was opgesteld. De rechtbank oordeelde dat de waarde van de onroerende zaak ten onrechte was verlaagd en dat de kosten van het taxatierapport voor vergoeding in aanmerking kwamen. De rechtbank stelde vast dat de gemachtigde van eiseres niet tegelijkertijd als rechtsbijstandverlener en deskundige kon optreden, wat leidde tot de conclusie dat de kosten voor de taxatie wel vergoed moesten worden, maar de kosten voor rechtsbijstand niet. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat de rechtsgevolgen in stand blijven. Tevens werd het griffierecht van € 328,- aan eiseres vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.