ECLI:NL:RBROT:2015:7038

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2015
Publicatiedatum
2 oktober 2015
Zaaknummer
10/960187-14 en 10/960182-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vervaardigen van malware en computervredebreuk in het kader van cybercrime

Op 2 oktober 2015 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het vervaardigen van malware, gekwalificeerde computervredebreuk, diefstal, witwassen en bijkomende feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een botnet heeft opgezet, waarbij computers werden geïnfecteerd met malware, waaronder webinjects en de software Perkele. Deze malware was ontworpen om gebruikers te misleiden door hen een valse bankwebsite te tonen, waardoor hun inloggegevens en TAN-codes konden worden gestolen. De verdachte en zijn mededaders hebben op deze manier toegang gekregen tot de bankrekeningen van verschillende slachtoffers en hebben aanzienlijke bedragen ontvreemd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder computervredebreuk en diefstal door middel van valse sleutels. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 39 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en heeft hem onderworpen aan reclasseringstoezicht en ambulante behandeling voor zijn problematiek. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde banken, waaronder de Rabobank en de ING, voor de geleden schade door de diefstallen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/960187-14 en 10/960182-13
Datum uitspraak: 2 oktober 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de [locatie Penitentiaire Inrichting] ,
raadsman mr. R.A. Kaarls, advocaat te ’s-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14, 15, 17 en 18 september 2015.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vorderingen van de officier van justitie zijn gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank heeft de feiten op beide tenlasteleggingen voorzien van een doorlopende nummering en zal de feiten op de tenlastelegging met parketnummer 10/960182-13 aanduiden als feiten 7 en 8.
De rechtbank heeft tijdens de behandeling ter terechtzitting omwille van overzichtelijkheid gebruik gemaakt van een matrix waaruit blijkt welke verwijten in welke feiten op de tenlastelegging terugkomen. De verwijten zijn kort aangeduid en voorzien van een nummering in Romeinse cijfers. Deze nummering in Romeinse cijfers is ter informatie in rechte haken opgenomen in de bewezenverklaringen. Waar de tenlastelegging bestaat uit verschillende onderdelen die met gedachtestreepjes zijn genummerd, heeft de rechtbank tevens in Arabische cijfers de gedachtestreepjes doorlopend genummerd. De matrix is als bijlage II aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Ridderbeks heeft gevorderd:
  • partiële vrijspraak van het onder feit 3B, derde gedachtestreepje ( [slachtoffer 1] ) ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van de (overig) onder 1 tot en met 8 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar en 6 maanden, met aftrek van voorarrest.

4.Geldigheid dagvaarding

4.1.
Algemeen
De rechtbank heeft geconstateerd dat in de dagvaarding meermalen de feitelijke omschrijving van de ten laste gelegde feiten wordt voorafgegaan door de woorden ‘onder andere’. De rechtbank is van oordeel dat de beschuldiging op dit punt onvoldoende feitelijk omschreven is en zal de dagvaarding voor wat betreft dit punt nietig verklaren. Het betreft de woorden ‘onder andere’ in de feiten 3A, 3B, 5 en 6.
4.2.
Feit 1
De verdediging heeft betoogd dat het bestanddeel ‘hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab Wetboek van Strafrecht (Sr)’ onvoldoende feitelijk omschreven is in de tenlastelegging. Anders dan de verdediging meent, heeft dit verweer geen betrekking op de bewijsvraag, maar op de geldigheid van de tenlastelegging.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De feitelijke omschrijving van de tenlastelegging bevat, na wijziging op vordering van de officier van justitie, de zinsnede ‘welke malware hoofdzakelijk was/waren ontworpen om het misdrijf computervredebreuk te plegen’.
Malware is een begrip dat kwaadaardige software aanduidt; software die erop gericht is een schadelijke werking te hebben. Dergelijke software is dus ‘hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen tot’ en het gebruik van de term ‘malware’ bergt dit bestanddeel derhalve al in zich. Tot welke schadelijke werking de software precies is ontworpen of geschikt gemaakt, is feitelijk omschreven in de tenlastelegging: (kort gezegd) toegang verschaffen tot geautomatiseerde werken van waaruit gegevens worden overgenomen. Dit is na wijziging van de tenlastelegging nog eens samengevat met de zinsnede ‘om het misdrijf computervredebreuk te plegen’.
De tenlastelegging voldoet dan ook aan de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) daaraan stelt.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Feit 1: bewijsverweren verdediging
De verdediging heeft betoogd dat vrijspraak moet volgen van het onder feit 1 ten laste gelegde, om de volgende redenen:
a. In het kwalificerende deel van de tenlastelegging komt de passage ‘heeft vervaardigd en/of verworven en/of ingevoerd en/of verspreid en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad’ voor. Van deze handelingen is in het feitelijke deel van de tenlastelegging (het gedeelte na ‘immers’) alleen ‘heeft vervaardigd’ uitgewerkt.
b. Bij bewezenverklaring van de zinsnede ‘[heeft] ontwikkeld of laten ontwikkelen’ in het feitelijk deel van de tenlastelegging kan niet bewezen worden verklaard dat er ook iets is vervaardigd, zoals in het kwalificerende deel van de tenlastelegging is opgenomen.
c. De verdachte heeft niet zelf alle bestanddelen van het delict vervuld en er is onvoldoende nauw en bewust samengewerkt voor een bewezenverklaring van medeplegen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
standpunt a
Met de verdediging constateert de rechtbank dat bij de met het woord ‘immers’ ingeleide feitelijke specificering van het verwijt slechts is opgenomen een nadere uitwerking van het in artikel 139d Sr opgenomen bestanddeel ‘vervaardigen’. Derhalve moet worden geconcludeerd dat de steller van de tenlastelegging primair beoogd heeft dit onderdeel van artikel 139d Sr aan de verdachte ten laste te leggen.
Het is namelijk onmogelijk om iets te vervaardigen zonder datgene tijdens de vervaardiging voorhanden te hebben. Daarom begrijpt de rechtbank de tenlastelegging aldus, dat de steller van de tenlastelegging niet alleen de vervaardiging, maar ook het voorhanden hebben tijdens de vervaardiging heeft beoogd ten laste te leggen. In de feitelijke omschrijving ‘ontwikkelen of
latenontwikkelen’ ligt voorts het element van verwerven besloten. De rechtbank begrijpt daarom de tenlastelegging aldus, dat de steller ook het verwerven heeft beoogd ten laste te leggen.
Het betoog van de verdediging wordt dus ten dele gevolgd.
standpunt b
De feitelijke omschrijving ‘ontwikkelen of laten ontwikkelen van software’ is, gelet op hetgeen in het algemeen onder de begrippen ontwikkelen en vervaardigen wordt verstaan, een voldoende passende verfeitelijking van het bestanddeel ‘vervaardigen’.
Het verweer van de raadsman wordt dus verworpen.
standpunt c
De ontwikkelde malware betreft webinjects en Perkele. Een webinject zorgt ervoor dat een internetbrowser een namaakwebsite toont in plaats van de authentieke website. Perkele is de naam voor de software die, geïnstalleerd op een smartphone, sms-verkeer kon afvangen en doorsturen.
De goede werking van een webinject wordt niet alleen bepaald door programmacode die het mogelijk maakt dat een internetbrowser een nagemaakte website weergeeft in plaats van de authentieke website. De goede werking is minstens zo afhankelijk van de kwaliteit van de nagemaakte website. Als een nagemaakte website er niet door vorm (lettertypes, opmaak, kleurgebruik) en inhoud (goed lopende teksten in het Nederlands, een op het eerste gezicht geloofwaardige boodschap die van de bank afkomstig lijkt te zijn) authentiek uitziet, is een webinject nutteloos. Door essentiële informatie te leveren voor de vorm van de nagemaakte website, in de wetenschap en met het doel dat die zou worden gebruikt voor het vervaardigen van een webinject, van welke webinject de verdachte zelf (mede) gebruik ging maken, heeft de verdachte nauw en bewust samengewerkt met degene die het schrijven van de programmacode voor zijn rekening heeft genomen.
Bij pleidooi heeft de verdediging de beeldspraak gebruikt dat de verdachte slechts bepaalde wensen heeft opgegeven bij het bestellen van een auto, zoals de kleur van het interieur. Dat maakt hem, volgens de verdediging, niet tot (mede)maker van de auto. Die beeldspraak loopt echter mank. Ten eerste heeft de verdachte niet een voorwerp (interieur van een bepaalde kleur) gekozen uit een assortiment dat door de autofabrikant werd aangeboden, maar heeft hij zelf onderdelen geleverd voor de auto (in de vorm van teksten voor de nagemaakte website). Ten tweede is de kleur van het interieur van een auto niet van belang voor het goed functioneren van de auto. Bij een webinject is dat anders: die werkt alleen maar goed als de webinject er geloofwaardig uitziet. Daar zijn kleur en andere uiterlijkheden dus van wezenlijk belang. De verdachte heeft die aangedragen.
Bij de ontwikkeling van Perkele is het van wezenlijk belang dat afgevangen sms-berichten op de juiste plaats terechtkomen en dus is de verstrekking van een telefoonnummer waar die afgevangen sms-berichten naartoe moesten worden doorgezonden van wezenlijk belang voor de functionaliteit van die malware. Door dit nummer te leveren, in de wetenschap en met het doel dat het zou worden gebruikt voor het vervaardigen van (een variant van) Perkele, waarvan verdachte zelf (mede) gebruik ging maken, heeft hij nauw en bewust samengewerkt met degene die het schrijven van de programmacode voor zijn rekening heeft genomen.
Het verweer wordt in al zijn onderdelen verworpen.
5.1.2.
Feit 1: partiële vrijspraak ‘telecommunicatieverkeer’
Niet kan worden bewezen dat de verdachte of zijn mededaders zich toegang wilden verschaffen tot het telecommunicatieverkeer. Voor zover de steller van de tenlastelegging heeft gedoeld op het afvangen van sms-verkeer, merkt de rechtbank op dat de sms-berichten niet tijdens het transport van afzender naar ontvanger werden onderschept. De sms-berichten werden pas onderschept nadat zij door de geïnfecteerde smartphone waren ontvangen. Op dat moment was het telecommunicatieverkeer al afgerond.
5.1.3.
Feit 1: partiële vrijspraak, onderdeel ‘computerwachtwoord’
In het feitelijke deel van de tenlastelegging is opgenomen, kort gezegd, dat inloggegevens door de verdachte zijn buitgemaakt. Dit heeft de rechtbank ook bewezen geacht. Niettemin is in het kwalificerende deel vrijgesproken van het onderdeel “een computerwachtwoord … voorhanden heeft gehad”. De reden daarvoor is dat de rechtbank niet bewezen acht dat de inloggegevens zijn verkregen met het oogmerk een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab,
tweedelid, Sr te plegen. Dit misdrijf behelst, kort gezegd, computervredebreuk met het overnemen van gegevens en daar was het oogmerk niet op gericht.
5.1.4.
Feit 2
In feit 2 zijn drie fases van computervredebreuk ten laste gelegd:
1. computervredebreuk door een webinject te verspreiden op gewone computers;
2. computervredebreuk door Perkele-malware te verspreiden op smartphones;
3. computervredebreuk door met buitgemaakte gegevens in te loggen in internetbankieromgevingen.
Fase 1: verspreiding webinject
De verdachte heeft samen met zijn mededaders een webinject vervaardigd. Dat deze webinject vervolgens is verspreid, staat buiten kijf. Immers: de verdachte en zijn mededaders hebben de vruchten ontvangen van deze webinject (inlog en andere gegevens) en dit is niet mogelijk als de webinject niet was verspreid.
Het dossier geeft geen antwoord op de vraag wie de webinject heeft verspreid. Het kan echter niet anders zijn dan dat degene die de verspreidingshandelingen heeft uitgevoerd, dit in nauwe en bewuste samenwerking heeft gedaan met de verdachte en zijn mededaders. De verdachte en zijn mededaders waren immers degenen die beschikten over de webinject en ook wilden dat die verspreid werd; zonder verspreiding was de webinject namelijk volstrekt nutteloos.
Gelet hierop, kan het mededaderschap van de verdachte bij de verspreiding van de webinject, wettig en overtuigend bewezen worden.
Fases 2 en 3: verspreiding Perkele en inloggen op internetbankieromgevingen
Het mededaderschap van de verdachte in deze fases volgt zonder nadere toelichting uit de bewijsmiddelen.
5.1.5.
Feit 3
De verdediging heeft een groot aantal gevallen opgesomd waarbij de verdachte geen rol zou hebben gehad bij het verkrijgen van de gegevens die nodig waren om de gestolen geldbedragen over te maken vanaf de bankrekeningen van de slachtoffers. Onder feit 3 wordt de verdachte echter alleen een reeks diefstallen verweten. Daarbij is het niet van belang hoe de verdachte aan de valse sleutels (inlog- en andere bankgegevens noodzakelijk voor internetbankieren) is gekomen, maar alleen dat hij ze heeft gebruikt. Dat laatste volgt zonder nadere toelichting uit de bewijsmiddelen, zodat het verweer verder onbesproken kan blijven.
5.1.6.
Feit 7
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte vanaf zijn eigen computer (‘geautomatiseerd werk’) via de computer van [slachtoffer 2] contact heeft gelegd met de geautomatiseerde werken van bitcoinhandelaren. Het is een feit van algemene bekendheid dat geautomatiseerde werken die zich op verschillende locaties bevinden, in het algemeen communiceren via openbare telecommunicatienetwerken. Gelet hierop, en omdat er in deze zaak geen aanwijzingen zijn voor het tegendeel, acht de rechtbank dan ook het bestanddeel ‘door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk’ bewezen.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage III heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
In bijlage IV heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 7. en 8. ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
(10/960187-14)
1.
[i]
hij in de periode van 01
april2013 tot en met 31 december 2013 te Barendrecht en Almere
meermalen tezamen en in vereniging met anderen, (telkens)
technische hulpmiddelen die hoofdzakelijk geschikt gemaakt en ontworpen waren tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, tweede lid Wetboek van Strafrecht, heeft vervaardigd en verworven en voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab lid 2
van het Wetboek van Strafrecht werd gepleegd,
immers hebben verdachte en/of zijn mededaders
malware (webinjects en Perkele malware) ontwikkeld of laten ontwikkelen, welke malware hoofdzakelijk was/waren ontworpen om het misdrijf computervredebreuk te plegen,
met de bedoeling om daarmee wederrechtelijk geautomatiseerde werken van
banken en bedrijven en personen binnen te dringen en vervolgens inloggegevens en/of andere persoonlijke gegevens en/of TAN-codes ten behoeve van internetbankieren voor zichzelf en/of voor een ander over te nemen en vervolgens die inloggegevens
en/of TAN-codes verworven,
anders dan door verspreidingter beschikking gesteld
en/of voorhanden gehad met de bedoeling om daarmee zichzelf of een ander
toegang te verschaffen tot het betalingsverkeer
zijnde geautomatiseerde werken van de
ING-banken/of
andere Nederlandse banken en zijn/haar/
hunklanten;
2.
[ii]
hij in de periode van 01
april2013 tot en met 30 september 2014
te Barendrecht en/of Almere meermalen
tezamen en in vereniging met anderen, telkens
opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken, is binnengedrongen, waarbij
hij en/of zijn mededaders zich de toegang tot die geautomatiseerde werken heeft
verworven door het doorbreken van een beveiliging en/of een technische
ingreep en/of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse
hoedanigheid, en vervolgens gegevens die waren opgeslagen, werden verwerkt of overgedragen door die geautomatiseerde werken waarin hij en/of zijn mededaders
zich wederrechtelijk bevond(en), voor zichzelf of een ander heeft overgenomen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
computers geïnfecteerd middels webinjects en/of malware en vervolgens,
nadat internetbankieren werd opgestart, een ogenschijnlijk betrouwbare
website van de
ING-bankof van een andere bank getoond of laten tonen, terwijl in werkelijkheid een nagebootste website van de
ING-bankof van een andere bank werd getoond, waardoor de gebruiker(s) van die nagebootste website werd(en) verleid tot het invoeren van mobiele telefoongegevens en het downloaden van een applicatie op zijn/haar mobiele telefoon(s) (smartphones) welke applicatie heimelijk was voorzien van malware (Perkele), waardoor de inloggegevens en/of TAN-codes voor het
verrichten van bankoverschrijvingen via internetbankieren heimelijk werden
afgevangen en ter beschikking kwamen van verdachte en/of zijn mededaders
en zich met behulp van die inloggegevens toegang verschaft tot de
internetbankierenomgeving van die banken, waarbij verdachte en/of zijn
mededaders zich hebben voorgedaan als de rechtmatige gebruikers van die
inloggegevens;
3.A.
Hij, op meerdere momenten, in de periode van
28 mei2013 tot en met
7 november 2013
te Barendrecht en/of Almere en/of Rotterdam en/of Den Haag en/of Amsterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
meerdere geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan de ING-bank en/of een
of meer rekeninghouders bij die bank,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders de weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, te weten onderschepte TAN-codes en/of onrechtmatig verworven
inloggegevens en/of (andere) bankgegevens,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
telkens zonder toestemming transacties (doen) verricht(en) vanaf de
bankrekeningen van en uit naam van die rekeninghouders naar, bankrekeningen
in beheer bij of onder controle van verdachte en/of zijn mededaders en/of vanaf de bankrekeningen van die rekeninghouders naar bankrekeningen van [x] en/of [x] en/of [x] en/of [x] en/of [x] en/of [x] en/of
[x] , telkens met gebruikmaking van inloggegevens en/of
bankgegevens en/of TAN-codes tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn
mededaders niet gerechtigd was/waren,
te weten, door :
[1/iii]
-op of omstreeks 28 mei 2013 vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 3]
met [nummer] een bedrag van 350 Euro over te boeken naar
de rekening ten name van [x] en
[2/iv]
-op omstreeks 24 juni 2013 vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 4]
met [nummer] bedragen van 99 Euro en 239 Euro over te boeken naar de rekening van [x] en
[3/v]
-op 18 juli 2013 vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 5]
met [nummer] een bedrag van 980,21 Euro over te boeken naar de rekening ten name van [x] en
[4/vi]
-in de periode van 19 september 2013 tot en met 21 september 2013
vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 6] met [nummer]
een totaalbedrag van 4000 Euro in 4 transacties van 1000 Euro
over te boeken naar de rekening van [x] en
[5/vii]
-in de periode van 20 september 2013 tot en met 21 september 2013
vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 7] met [nummer] en vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 7] met [nummer] telkens een
bedrag van 1000 Euro over te boeken naar de rekening van [x] en
[6/viii]
-op 8 oktober 2013 en 9 oktober 2013 vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 8]
met [nummer] telkens een bedrag van 1000 Euro en dus in
totaal 2000 Euro over te boeken naar de rekening van [x] en
[7/ix]
-op 9 oktober 2013 vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 9]
met [nummer] een bedrag van 879,34 Euro over te boeken naar de
rekening van [x] en
[8/x]
- op verschillende momenten
op4 november 2013 vanaf de
ING-bankrekeningvan
[slachtoffer 10] met [nummer] een geldbedrag van in totaal 5.220,56 Euro over
te boeken naar de rekeningen van [x] en
[9/xi]
-op verschillende momenten op 6 november 2013 vanaf de
ING-bankrekeningvan
[slachtoffer 11] met [nummer] een bedrag van 4.620,00 Euro over te boeken naar
de rekening van [x] en/of [x] en
[10/xii]
- op verschillende momenten op of omstreeks 18 november 2013 en 19 november
2013 vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 12] met
[nummer] en van de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 12] met [nummer] een geldbedrag van in totaal 11.460,96 Euro over te boeken naar de rekeningen van [x] en/of [x] en/of [x] en/of [x] en/of [x]
en/of [x] en/of [x] en
[11/xiii]
- in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 3 oktober 2013 vanaf drie
ING-bankrekeningenvan [slachtoffer 13] een geldbedrag, met een totale
waarde van 2.493 Euro over te boeken naar bankrekeningen ten name van [x] of
[x] en
[12/xiv]
- op 9 oktober 2013 en 10 oktober 2013 vanaf de
ING-bankrekeningenten name van [slachtoffer 14] met [nummer] telkens een geldbedrag van 1000 Euro (dus in totaal 2000 Euro) over te boeken naar een bankrekening ten name van [x] en
[13/xv]
- op verschillende momenten op 11 oktober 2013 en 12 oktober 2013
vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 15] met [nummer] een
bedrag van 1000 Euro en een bedrag van 800 Euro over te boeken naar een
bankrekening ten name van [x] en
[14/xvi]
- op 14 oktober 2013 vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 16]
met [nummer] een bedrag van 440 Euro over te boeken naar een
bankrekening ten name van [x] en
[15/xvii]
- op verschillende momenten op 4 november 2013 en 5 november 2013
vanaf
twee ING-bankrekeningenvan [slachtoffer 17] telkens
een geldbedrag van 1000 Euro (dus in totaal 2000 Euro) over te boeken naar een bankrekening ten name van [x] en
[16/xviii]
- in de periode van 5 november 2013 tot en met 7 november 2013 vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 18] met [nummer] driemaal een bedrag van
1000 Euro en dus in totaal 3000 Euro over te boeken naar een bankrekening ten name
van [x] ;
en
B.
Hij, op meerdere momenten, in de periode van
24 augustus2014 tot en met
30 september 2014 te Barendrecht en/of Rotterdam en/of Reusel,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
meerdere geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan
de ING-bank en/of aan de Rabobank en/of een of meer rekeninghouders bij die
bank,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders de weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een (of meer)
valse sleutel(s), te weten onderschepte TAN-codes en/of onrechtmatig
verworven inloggegevens en/of (andere) bankgegevens en/of een of meer
onrechtmatig verworven (vervangende) bankpas(sen),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
telkens zonder toestemming transacties (doen) verricht(en) vanaf de
bankrekeningen van en uit naam van die rekeninghouders naar, bankrekeningen
in beheer bij of onder controle van verdachte en/of zijn mededaders en/of telkens zonder toestemming transacties van die bankrekeningen (doen) verricht(en),
met gebruikmaking van inloggegevens en/of bankgegevens en/of TAN-codes en/of (vervangende) bankpas(sen) en/of persoonlijke gegevens van die
rekeninghouders, tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s)
niet gerechtigd was/waren,
te weten, door :
[1/xix]
-op 29 september 2014 en 30 september 2014 vanaf de
ING-bankrekeningvan [slachtoffer 19] met [nummer] diverse geldbedragen, met een totaalbedrag van 4160 Euro over te boeken naar een bankrekening ten name van [x] en
[2/xx]
-op verschillende momenten op 18 september 2014 vanaf de Rabobank rekening van
[slachtoffer 20] een bedrag van 1250 Euro en een bedrag van 5000 Euro te pinnen met een onrechtmatig verworven bankpas (met
volgnummer 006) ten name van [slachtoffer 20] en
[3/xxi]
[4/xxii]
-op verschillende momenten op 24 augustus 2014 vanaf de
Rabobank-bankrekening
van [slachtoffer 21] met [nummer] diverse geldbedragen te pinnen en pinbetalingen te verrichten, met een totaalbedrag van 11.210 Euro, met gebruikmaking van een onrechtmatig verworven vervangende bankpas ten name van [slachtoffer 21] ;
4.
[xxviii]
Hij in de periode van
28 mei2013 tot en met 30 september 2014 te Barendrecht en/of Almere en/of Rotterdam en/of Den Haag en/of Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/
hebbenhij, verdachte, en/of zijn mededaders krachtens die gewoonte meermalen, geldbedragen, voorhanden gehad en overgedragen en omgezet,
immers heeft/
hebbenverdachte en/of zijn mededaders
geldbedragen die werden verkregen middels verrichte transacties vanaf bankrekeningen
van derden en de door middel van gekwalificeerde diefstal van
bankpas en/of identiteitskaarten verworven geldbedragen,
voorhanden gehad en overgedragen aan zijn mededader(s) en omgezet in
bitcoins en/of UKash en/of webmoney en/of aangewend voor het doen
(verrichten) van internetaankopen (o.a. bij [x] en/of [x] en/of
[x] en/of [x] ) en/of middels Western Union laten
verzenden/verzonden naar het buitenland,
terwijl hij wist, dat
die geldbedragen- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
warenuit enig misdrijf;
5.
hij in de periode van
25juni 2014 tot en met 30 september 2014 te Barendrecht,
tezamen en in
verenigingmet anderen,
telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse identiteit en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
Alex-Banken/of
KNAB-banken/of
Lloyds-Banken/of
Triodos-bank
heeft bewogen tot het openen van bankrekeningen en/of tot de afgifte van
bankpassen en/of cardreaders en/of tot het verlenen van (andere) financiële diensten,
immers heeft/
hebbenverdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid,
zich voorgedaan als:
[1/xxxv]
- [slachtoffer 22] en zich daarbij gelegitimeerd met een digitale kopie van
het paspoort van die [slachtoffer 22] en met een bankafschrift ten name van [slachtoffer 22] en vervolgens de
Alex-Banken de
KNAB-bankschriftelijk verzocht een
ASN-tegenrekeningte koppelen aan de bankrekening van [slachtoffer 22] en
[2/xxxv]
- [slachtoffer 23] en zich bediend van een digitale kopie van een identiteitskaart ten name
van [slachtoffer 23] en vervolgens (met gebruikmaking van die kopie van voornoemde identiteitskaart) twee bankrekeningen heeft geopend op naam van [slachtoffer 23] bij de
KNAB-banken de
Triodos-bankheeft verzocht een betaalrekening te openen op naam van
[slachtoffer 23] en daarbij gebruik gemaakt van het
[e-mailadres]en de
Lloyds-bankheeft verzocht een
internet-spaarrekeningte openen onder de [gebruikersnaam] en
[3/xxxv]
- [slachtoffer 24] en zich bediend van een kopie van een identiteitskaart ten name
van [slachtoffer 24] en vervolgens met gebruikmaking van die kopie van die
identiteitskaart en een kopie van een vervalst bankafschrift van de Triodos
bank op naam van [naam] en [slachtoffer 24] twee betaalrekeningen geopend
bij de
KNAB-banken daarbij gebruik gemaakt van het
[e-mailadres]
waardoor de
Alex-banken/of de
KNAB-banken/of de
Triodos-banken/of de
Lloydsbank werd(en) bewogen tot het openen van een of meerdere bankrekeningen
en/of het toevoegen van tegenrekeningen en/of het verstrekken van bankpassen en/of
eencreditcard en het verlenen van (financiële) diensten;
6.
hij, in de periode van
27juni 2014 tot en met 30 september 2014,
in Barendrecht
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen, een formulier of document, zijnde een geschrift dat bestemd was om
tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte telkens valselijk andere personalia dan de zijne
ingevuld en/of opgegeven en/of handtekening(en) gezet,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers heeft/
hebbenverdachte en/of zijn mededader
[1/xxxvi]
-met gebruikmaking van een digitale kopie van het paspoort van [slachtoffer 25]
een verzoek tot toevoeging van een gemachtigde als rekeninghouder aan de SNS
rekening van [slachtoffer 25] met [nummer] ingevuld en
ondertekend met een valse handtekening, als ware hij die [slachtoffer 25] , en dat
formulier vervolgens naar de SNS bank verzonden en
[2/xxxvi]
-een aanvraagformulier voor het koppelen van een ASN- tegenrekening aan een
rekening van de
Alex-bankvan [slachtoffer 22] ingevuld en ondertekend en
dat formulier vervolgens naar de
Alex-bankverzonden en
[3/xxxvi]
-een rekeningafschrift van de ABN-Amro van [nummer] van [slachtoffer 26]
vervalst door de tenaamstelling te wijzigen in [slachtoffer 22]
en daarmee te suggereren dat die [slachtoffer 22]
mederekeninghouder van voornoemde
ABN-AMRO-rekeningis en vervolgens dat
vervalste bankafschrift te voegen bij de per
e-mailingediende aanvraag om
bij de
KNAB-bankeen betaalrekening te openen ten name van die [slachtoffer 22]
en
[4/xxxvii]
-een rekeningafschrift van de
Triodos-bankvan rekeningnummer 19.78.88.909
vervalst of doen vervalsen door bij de tenaamstelling in strijd met de
werkelijkheid de naam [slachtoffer 24] toe te voegen en daarmee te suggereren dat
die [slachtoffer 24]
mede-rekeninghoudervan voornoemde
Triodos-rekeningis en
vervolgens een aanvraagformulier ingevuld en verzonden naar, de
KNAB-bankom twee bankrekeningen op naam van [slachtoffer 24] te openen;
(10/960182-13)
7.
[xxxvii]
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 01 november 2013 tot en met
11 november 2013 te Barendrecht en Hoogvliet, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, telkens
opzettelijk en wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk,
te weten computers en/of servers, (die toebehoren aan of in gebruik zijn bij [slachtoffer 2] ), is binnengedrongen door de toegang tot dat werk te verwerven door
het
doorbreken van een beveiliging en met behulp van een valse sleutel , door zich met behulp van
eeneerder onrechtmatig verkregen wachtwoord de toegang tot die computers en/of
servers te verschaffen en waarna
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) door tussenkomst van het
geautomatiseerde werk waarin hij is binnengedrongen de toegang heeft
verworven tot één of meer geautomatiseerde werken van één of meer derden
(zijnde [x] en [x] en [x] ),
welk feit hij, verdachte, telkens heeft gepleegd door tussenkomst van een
openbaar telecommunicatienetwerk;
8.
[xxxviii]
hij, op meerdere momenten, in de periode van 5 november 2013 tot en met
11 november 2013 te Barendrecht en Almere
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een totaalbedrag van
12.658,67Euro, toebehorende aan [slachtoffer 27] ,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een gestolen of verduisterde bankpas van [slachtoffer 27] en onrechtmatig verworven inloggegevens en onrechtmatig verkregen bankgegevens en een verworven vals identiteitsbewijs ten name van [slachtoffer 28] ,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
telkens zonder toestemming transacties (doen) verricht(en) vanaf de Rabobank-
bankrekening van [slachtoffer 27] met [nummer]
uit naam van [slachtoffer 28] , meerdere internetaankopen gedaan, te weten Bitcoins tot een bedrag van 12.648,18 Euro, bij [x] en/of [x] en/of [x] , met gebruikmaking van inloggegevens en/of bankgegevens van het [slachtoffer 27] en/of een vals identiteitsbewijs ten name van [slachtoffer 28] en/of iDEAL van [slachtoffer 27] tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren
en
zonder toestemming een transactie verrichten vanaf de bankrekening van [slachtoffer 27] uit naam van [slachtoffer 28] ,
een(internet)
aankoopgedaan, te weten beltegoed tot een bedrag van 10,49 Euro, met gebruikmaking van inloggegevens en/of iDEAL van [slachtoffer 27] tot het gebruik waarvan verdachte niet
gerechtigd was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Kennelijke verschrijvingen in de tenlastelegging zijn door de rechtbank verbeterd in de bewezenverklaring; de verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid feiten

De verdediging heeft aangevoerd dat in sommige gevallen sprake is van eendaadse samenloop tussen de diefstal en het witwassen. Niet te ontkennen valt dat tussen het leeghalen van een rekening (de diefstal) en het uiteindelijke contant opnemen van dat geld soms sprake is van een zeer kort tijdsbeslag. Deze zo goed als gelijktijdig verrichte handelingen maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat sprake is van eendaadse samenloop. Los van het feit dat het hier gaat om een schending van afzonderlijke strafrechtelijk beschermde belangen, is de nagenoege gelijktijdigheid van beide handelingen niet wezenlijk en kunnen beide feiten afzonderlijk worden geconstateerd.
De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van het met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, vervaardigen, verwerven en voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt is gemaakt en ontworpen tot het plegen van een zodanig misdrijf, meermalen gepleegd;
2.
medeplegen van computervredebreuk, terwijl de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, meermalen gepleegd;
3A en 3B, telkens
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
4.
medeplegen van: van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
5.
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
6.
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
7.
medeplegen van computervredebreuk, gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, terwijl de dader vervolgens door tussenkomst van het geautomatiseerd werk waarin hij is binnengedrongen de toegang verwerft tot het geautomatiseerd werk van een derde, meermalen gepleegd;
8.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Inleiding
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de strafoplegging is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan grootschalige en langdurige criminele activiteiten, die opvallen door professionaliteit, geraffineerdheid en de intensieve - soms zelfs ook internationale samenwerkingsverbanden. In de kern komt het hier op neer.
Via een zogenaamd botnet werden een groot aantal computers geïnfecteerd met malware. Deze malware was op maat gesneden en bestond uit webinjects waardoor computergebruikers een ogenschijnlijk authentieke website van hun bank getoond werd, terwijl dat in werkelijkheid een bijna niet van echt te onderscheiden - valse site was. De daders konden vervolgens beschikken over alle door de rekeninghouders ingevoerde gegevens. Daarnaast werden ook mobiele telefoons van rekeninghouders geïnfecteerd met eveneens op maat gesneden malware. Hier ging het om de software genaamd Perkele die de daders in staat stelde om alle binnenkomende SMS-berichten op die telefoons onzichtbaar te maken en vervolgens door te sluizen naar hun “werktelefoons”. Dit was een cruciale stap in het proces aangezien deze berichten de (TAN-)code’s bevatten die noodzakelijk zijn om banktransacties te voltooien.
De daders waren uiteindelijk in staat om zich onbevoegdelijk toegang tot de bankrekeningen te verschaffen en vervolgens van daar uit geld over te maken. Zij hebben verschillende methoden toegepast om hun eigen rol hierbij zoveel mogelijk te verhullen. Zo werd elektronisch geld gekocht zoals bijvoorbeeld bitcoins. Ook werden gelden overgemaakt naar bankrekeningen van zogenaamde “moneymules”. Een aantal “moneymules” heeft hier bewust aan meegewerkt, maar een aantal van hen wist er niets van. In die gevallen hadden de daders zich tegenover de banken met een valse identiteit gepresenteerd om zo op die naam een bankrekening met bijbehorende producten zoals pinpassen te verkrijgen. Om deze oplichtingen te laten slagen werd gebruik gemaakt van legitimatiebewijzen al dan niet in combinatie met andere documenten die soms ook waren vervalst. Hierdoor werd het “cashen” en daarmee het witwassen van het buitgemaakte geld mogelijk gemaakt.
De verdachte heeft zich als medepleger aan al deze feiten schuldig gemaakt.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het samen met anderen plunderen van de bankrekening van het [slachtoffer 27] . In totaal is ongeveer € 13.000 aan bitcoins gekocht met geld dat was overgemaakt door met onrechtmatig verkregen inloggegevens in te loggen bij de bank. Om zijn sporen zo veel mogelijk te wissen, werkte de verdachte via het computernetwerk van een garage, waartoe hij ook op onrechtmatige wijze toegang had verkregen.
8.3.
Ernst van de feiten
Het behoeft geen betoog dat sprake is van ernstige feiten. De verdachte en zijn medeverdachten hebben het Nederlandse systeem van internetbankieren op grove wijze aangevallen. Niet alleen een groot aantal rekeninghouders, maar ook bankinstellingen zijn gedupeerd geraakt. Daarnaast is het vertrouwen dat eenieder moet kunnen hebben in de integriteit van het elektronische betalingsverkeer geschaad. Het wegvallen van dat vertrouwen zou het maatschappelijk en economisch verkeer kunnen ontwrichten. Verreweg de meeste personen en bedrijven zijn namelijk afhankelijk van dit systeem van betalingsverkeer.
Bijzonder laakbaar zijn de feiten waarbij het [slachtoffer 27] gedupeerd is. Het betreft namelijk een voedselbank, zijnde een maatschappelijke organisatie die zich met vrijwilligers inzet voor kwetsbare personen in onze samenleving. Ook in dit geval had de verdachte uitsluitend oog voor zijn eigen financieel gewin.
8.4.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie gedateerd 28 juli 2015 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Anders dan zijn strafblad doet vermoeden was de verdachte echter wel degelijk een gewaarschuwd man. Zijn voorlopige hechtenis die betrekking had op de [slachtoffer 27] -feiten was door de rechter-commissaris met ingang van 5 maart 2014 geschorst. De belangrijkste reden hiervoor was om de verdachte in de gelegenheid te stellen zijn vergevorderde opleiding voort te zetten. De verdachte heeft het hierbij in hem gestelde vertrouwen echter op grove wijze geschaad. Vrijwel direct na zijn schorsing is de verdachte doorgegaan met het plegen van strafbare feiten, hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot zijn aanhouding op 30 september 2014.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op de door de Reclassering Nederland uitgebrachte rapportages van 27 februari 2014, 3 oktober 2014 en 28 juli 2015. In laatstgenoemde rapportage wordt geadviseerd de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van onder meer - het ondergaan van reclasseringstoezicht en het zich ambulant laten behandelen voor grensoverschrijdend delictgedrag bij de forensische psychiatrische kliniek Het Dok of een soortgelijke instelling.
De verdachte heeft tijdens de behandeling ter terechtzitting ingestemd met deze voorwaarden.
8.5.
Conclusies
Voor feiten als deze kan, gezien de ernst, de veelheid en de duur, niet met een lagere straf dan gevangenisstraf worden volstaan.
Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank gelet op straffen die in andere, min of meer vergelijkbare zaken, zijn opgelegd. Ook is acht geslagen op de oriëntatiepunten voor skimming, een delict dat weliswaar niet gelijk is aan hetgeen de verdachte heeft gedaan, maar daar wel dichtbij in de buurt komt. Ook bij skimmen zijn in eerste instantie de individuele rekeninghouders de slachtoffers en wordt het vertrouwen in het elektronisch betalingsverkeer aangetast.
Niettemin zal de rechtbank een aanzienlijk kortere gevangenisstraf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist. Anders dan voor overtredingen, heeft de wetgever voor misdrijven bepaald dat straffen niet ongelimiteerd per feit bij elkaar op mogen worden geteld. Ook is van belang dat het gaat om een nog jonge verdachte zonder strafblad. Hij zal nog geruime tijd moeten vastzitten. Daarna zal hij zijn leven, met een door detentie verloren gegane studie, weer geheel opnieuw moeten inrichten.
Een deel van de straf wordt voorwaardelijk opgelegd, om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en om de geadviseerde (reclasserings) begeleiding mogelijk te maken.
Alles afwegend komt de rechtbank tot de conclusie dat na te melden straffen, waaronder de hierna te bespreken verbeurdverklaringen, passend en geboden zijn.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Algemene opmerking
Waar in de volgende overwegingen, en in de beslissing, wordt gesproken over voorwerpen met nummers, wordt de nummering aangehouden op de beslaglijst die als bijlage V aan dit vonnis is gehecht. De rechtbank leest en begrijpt, gelet op de door de officier van justitie ter terechtzitting gegeven toelichting, de omschrijving van het voorwerp met nummer 54 als volgt: “1.00 STK Apple iPod touch”.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft de teruggave aan de rechthebbende gevorderd van de voorwerpen met nummers 22, 23, 25, 28 en 54. Voorts is verklaard dat de voorwerpen 1 tot en met 9 inmiddels in conservatoir beslag zijn genomen. Van de overige voorwerpen is verbeurdverklaring gevorderd.
9.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft, onder overlegging van een twee kennisgevingen van inbeslagname met aantekeningen, teruggave van een aantal voorwerpen verzocht. Voor zover de rechtbank kan nagaan, staan deze voorwerpen onder de volgende nummers op de beslaglijst:
Beslagcode voorwerpnummer beslaglijst korte omschrijving
LO009.01.02.002 28 Nokia Lumia
LO009.01.04.010 50 USB-stick Abbott (810)
LO009.01.04.011 51 USB-stick Abbott (732)
LO009.01.04.012 52 USB-stick Abbott (711)
LO009-2.01.01.001 10 LG mobiele telefoon
LO009-2.01.02.003 54 iPod touch (
zie overweging 9.1)
LO009-2.01.06.001 21 USB-stick poppetje Abbott
LO009-2.01.07.001 22 WiFi-extender
LO009-2.01.08.001 23 Laptop Samsung
LO009-2.01.02.002
niet aangetroffen op de beslaglijst
Tevens is teruggave van beslagen vermogensbestanddelen verzocht in verband met betaling van benadeelde partijen.
9.4.
Beoordeling
Op de voorwerpen 1 tot en met 9 rust geen beslag meer als bedoeld in artikel 94 Sv. De rechtbank kan over deze voorwerpen dus geen beslissingen nemen.
Over het voorwerp met beslagcode LO009-2.01.02.002 kan de rechtbank geen beslissing nemen, nu niet is gebleken dat het beslag nog voortduurt.
Gelet op het standpunt van de officier van justitie zal ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen met nummers 22, 23, 25, 28 en 54 een last tot teruggave aan (de familie van) de verdachte worden gegeven.
Ten aanzien van voorwerpen met nummers 21, 50, 51 en 52 zal ook een last tot teruggave aan de familie van de verdachte worden gegeven. Uit processen-verbaal in het beslagdossier van de verdachte (paginanummers 60 en 467) blijkt in elk geval dat geen voor het onderzoek geen relevante gegevens zijn gevonden op deze USB-sticks. Dit ondersteunt de stelling van de verdediging, dat deze voorwerpen niet aan de verdachte toebehoren.
Ook voor wat betreft het voorwerp met nummer 10 zal de (familie van de) verdachte het voordeel van de twijfel krijgen. De rechtbank zal ook ten aanzien van dit voorwerp een last tot teruggave aan de familie van de verdachte geven.
Alle overige voorwerpen op de beslaglijst worden verbeurd verklaard. Deze voorwerpen behoren de verdachte toe en voor elk ervan geldt dat een of meer van de bewezen verklaarde feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan.

10.Vorderingen benadeelde partijen

10.1.
De vordering van de Rabobank
De Rabobank Nederland (Rabobank) heeft zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een schriftelijke schadevordering gedateerd 29 december 2014 ingesteld. De bank stelt schade te hebben geleden wegens het schadeloosstellen van haar rekeninghouders [slachtoffer 20] , [slachtoffer 29] en [slachtoffer 21] Het gaat om bedragen van respectievelijk
€ 6.250, € 9.710 en € 11.210.
10.1.1.
Het standpunt van de verdediging
Het meest vergaande verweer van de verdediging is dat de Rabobank niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar gehele vordering. Hiertoe wordt aangevoerd dat de Rabobank geen rechtstreekse schade heeft geleden als gevolg van het handelen van de verdachte. Niet is namelijk gebleken dat zij verplicht was haar gedupeerde rekeninghouders schadeloos te stellen en evenmin is gebleken of de Rabobank tegen dergelijke schade verzekerd is. Het hieromtrent verkrijgen van de voor de beoordeling noodzakelijke duidelijkheid zal een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Als tot toewijzing wordt gekomen, is verzocht geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.1.2.
De beoordeling
De rechtbank verwerpt het ontvankelijkheidsverweer en overweegt daartoe het volgende.
Vooropgesteld moet worden dat een benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding kan indienen als er sprake is van schade die rechtstreeks aan haar is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
Aan die voorwaarde is voldaan indien in de tenlastelegging de gedraging is omschreven die de schade heeft veroorzaakt. Ten aanzien van een bank heeft te gelden dat zij zich als benadeelde partij kan stellen als de geleden schade in zodanig nauw verband staat met de, zoals in dit geval, bewezen verklaarde diefstallen (feit 3B) dat deze schade als rechtstreeks toegebracht kan worden beschouwd. Gewezen wordt naar het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BF5074). Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een zodanig nauw verband. De gelden zijn door de verdachte onbevoegdelijk van de betreffende rekeningen gehaald. De bank moet feitelijk als bewaarder van die gelden worden gezien. Bovendien is de bank gerechtigd de gelden uit te lenen tegen rente; door onterechte overboekingen en opnames wordt de bank beknot in die mogelijkheid. Hiermee is de rechtstreekse schade een feit.
De Rabobank kan daarom in beginsel worden ontvangen in haar vordering.
De diefstal van geld van [slachtoffer 29] is niet uitgeschreven in de tenlastelegging en valt ook niet onder de woorden “onder andere”, die immers door de partiële nietigverklaring van dagvaarding zijn komen te vervallen. De Rabobank zal daarom in dit gedeelte van haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Bewezen is wel verklaard (onder feit 3B) dat de verdachte ten aanzien [slachtoffer 20] en [slachtoffer 21] gelden heeft gestolen door middel van een valse sleutel (via een heimelijk onderschepte pinpas). Er is in totaal € 17.460 ontvreemd. De hoogte van dit bedrag is niet betwist en staat dan ook vast.
De omstandigheid dat de schade reeds geheel of gedeeltelijk door een derde is vergoed, moet gemotiveerd worden gesteld en zo nodig bewezen door degene die zich op het rechtsgevolg ervan beroept, dus door de verdachte. De benadeelde partij heeft op het schadeformulier verklaard dat de schade niet is of wordt vergoed door een derde. Hiertegenover staat slechts de ongemotiveerde stelling dat het
mogelijkis dat een verzekeringsmaatschappij de schade heeft gedekt. Dit is onvoldoende en deze stelling wordt dus ook verworpen, zodat de verdachte het gehele bedrag zal moeten vergoeden aan de Rabobank. Van een onevenredige belasting van het strafgeding is op dit punt geen sprake, zodat ook dat verweer wordt verworpen.
Nu vast is komen te staan dat de verdachte deze feiten samen met een ander of anderen heeft gepleegd zal deze betalingsverplichting hoofdelijk worden opgelegd.
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank geen termen aanwezig om de schademaatregel op te leggen.
10.2.
De vordering van de ING-bank
De ING Bank Nederland BV (ING) heeft zich eveneens als benadeelde partij in dit geding gevoegd en heeft een schriftelijke schadevordering gedateerd 5 januari 2015 ingesteld (aangevuld met een schriftelijke toelichting van 5 januari 2015). De bank stelt door toedoen van de verdachte schade te hebben geleden wegens het schadeloosstellen van negentien van haar rekeninghouders voor een bedrag van in totaal € 42.901,63.
10.2.1.
De beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de ING in beginsel in haar vordering kan worden ontvangen. Het andersluidende verweer wordt verworpen op dezelfde gronden zoals hierboven weergegeven bij de bespreking van de vordering van de Rabobank. Hier kan nog aan worden toegevoegd dat de gemachtigde van de ING tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft bevestigd dat de ING geen gelden vergoed heeft gekregen van een verzekeraar.
De omvang van de schadevordering is niet inhoudelijk weersproken. De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij door de bewezenverklaarde gekwalificeerde diefstallen zoals deze onder feit 3A ten laste zijn gelegd rechtstreeks schade is toegebracht. De vordering zal daarom in haar geheel worden toegewezen.
De verdachte heeft de aan hem verweten diefstallen steeds met een ander of anderen gepleegd. Zij zijn daarom ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de toe te wijzen schade. De totale omvang van de schadeplichtigheid jegens de ING wordt vastgesteld op € 42.901,63.
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank geen termen aanwezig om de schademaatregel op te leggen.
10.3.
De vordering van de SNS-bank
De SNS Bank N.V. (SNS) heeft zich tot slot ook als benadeelde partij in dit geding gevoegd en heeft een schriftelijke schadevordering gedateerd 28 december 2014 ingesteld (aangevuld en vermeerderd met een formulier gedateerd 11 september 2015). Uiteindelijk vordert de bank een totaal bedrag van € 157.675,38.
10.3.1.
De beoordeling
De bank zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar gehele vordering. Alle schadeposten hebben namelijk betrekking op feiten welke de verdachte niet worden verweten dan wel waarvan hij is vrijgesproken.
Het verweer van de verdediging tegen deze vordering kan daarom onbesproken blijven.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57, 138ab, 139d, 225, 311, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig zoals hierboven omschreven in rechtsoverweging 4.1;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3A, 3B, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 39 (negenendertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Bouman GGZ, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van de forensische psychiatrische polikliniek Het Dok, of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, voor zijn problematiek, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar verantwoord vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van het voorwerp met beslagnummer:
25 ( jas)
- gelast de teruggave van de voorwerpen met de volgende beslagnummers aan de rechthebbenden, te weten:
21, 50, 51, 52 (USB-sticks): vader van de verdachte
28 ( Noka Lumia): vader van de verdachte
22 ( Wifi-extender): vader van de verdachte
23 ( Laptop Samsung): zus van de verdachte ( [x] )
54 ( iPod): zus van de verdachte ( [x] )
10 ( LG): vader van de verdachte
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de bewezen verklaarde feiten:
de overige goederen op de beslaglijst;
wijst de vordering van de benadeelde partij Rabobank Nederland, Postbus 17100, 3500 HG Utrecht toetot een bedrag van
€ 17.460,=,bestaande uit materiële schade en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vordering van de benadeelde partij ING Bank Nederland N.V., Bijlmerdreef 24, 1102 CT Amsterdam toetot een bedrag van
€ 42.901,63,bestaande uit materiële schade en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij
SNS Bank N.V., Croeselaan 1, 3521 BJ Utrechtniet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van den Bos, voorzitter,
mr. A.A. Kalk en mr. F.W. van Lottum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.