In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de persoonlijke aansprakelijkheid van de curator, [gedaagde], in het faillissement van Algemene Oliehandel B.V. (AOH) en de eigendomsrechten van Nidera S.A. (Nidera). Nidera, een vennootschap naar Argentijns recht, heeft een vordering ingediend tegen de curator, die zowel in zijn hoedanigheid als curator als in persoon wordt aangesproken. De rechtbank heeft eerder tussenvonnissen gewezen, waaronder een eindvonnis op 30 april 2014, waarin de curator al aansprakelijk was gesteld voor bepaalde handelingen. De kern van het geschil betreft de vraag of de curator onrechtmatig heeft gehandeld door de eigendomsrechten van Nidera te negeren en betalingen te verrichten aan derden, zoals AbnAmro en Rosilvia, zonder toestemming van Nidera.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator de eigendomsrechten van Nidera niet heeft gerespecteerd en dat hij onrechtmatig heeft gehandeld door de opbrengsten van de partijen sojaolie te vermengen met de faillissementsboedel. De rechtbank oordeelt dat de curator, door niet te handelen zoals van een ervaren curator verwacht mag worden, persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die Nidera heeft geleden door deze handelingen. De rechtbank heeft de curator veroordeeld tot betaling van de schade aan Nidera, inclusief wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van Nidera toegewezen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van curatoren in faillissementen, vooral met betrekking tot het respecteren van eigendomsrechten en het handelen in het belang van de faillissementsboedel. De rechtbank heeft ook de voorwaarden voor rechtsverwerking besproken en geconcludeerd dat Nidera niet heeft afgezien van haar aanspraken, ondanks het tijdsverloop.