Het gaat in deze zaak – kort gezegd – om het volgende:
2.3.a. Saipol heeft van Cargill B.V. (Cargill) een partij van 3.000 mt zonnebloemolie gekocht. Saipol heeft de koopprijs aan Cargill voldaan.
2.3.b. Saipol heeft op 26 mei 2009 deze zonnebloemolie verkocht aan Aston Agro Industrial AG (Aston). Op de overeenkomst zijn de FOSFA 52 voorwaarden van toepassing. Aston heeft de koopprijs niet aan Saipol voldaan.
2.3.c. Aston heeft op 11 september 2009 1.000 mt van deze zonnebloemolie (hierna: de zonnebloemolie) doorverkocht aan Schouten Ceralco B.V. (Schouten). Ook op deze overeenkomst zijn de FOSFA 52 voorwaarden van toepassing.
2.3.d. Op 28 oktober 2009 heeft Cargill de zonnebloemolie ten vervoer afgegeven. Ten behoeve van dit vervoer is een aantal cognossementen afgegeven, zoals beschreven in het bestreden vonnis onder 2.10. Schouten is daarin genoemd als notify party.
Cargill heeft de cognossementen blanco geëndosseerd en afgegeven aan Saipol. Saipol heeft de cognossementen – via een bank – aangeboden aan Aston. Aston heeft de cognossementen geweigerd omdat zij de koopprijs niet van Schouten ontving, waardoor zij deze ook niet aan Saipol kon voldoen.
2.3.e. De zonnebloemolie is op of omstreeks 28 oktober 2009 met het binnenschip de “Kenora” vervoerd vanaf de Vopak-terminal in Vlaardingen naar de Rotterdamse Raffinage Maatschappij B.V. (Romij) te Vlaardingen.
Op 29 oktober 2009 heeft de schipper van de Kenora de zonnebloemolie bij Romij gelost zonder presentatie aan of inname door hem van een of meer van de hiervoor genoemde cognossementen.
2.3.f. Bij e-mail van 12 november 2009 heeft de agent van Aston aan Schouten bericht (voor zover van belang):
“(…) we, for and on behalf of sellers and sellers herewith guarantee to hand over the original documents to your nominated address directly once sellers aston have been paid with [..] the countervalue stated in the invoice amounting to usd 806,489.25 in full as agreed on the phone. (…)”
Bij e-mail van 12 november 2009 heeft Schouten aan de agent van Aston bericht (voor zover van belang):
“(…) We herewith confirm receipt of below mentioned e-mail regarding the delivered quantity of 1.001.850 kos Crude Sun Oil in m.v. “Kenora” (…). Although we have received mentioned goods in good order at our refinery (Romij) in Vlaardingen, The Netherlands we cannot pay for these goods due to the fact that our banker Artesia has informed us that this week no payments will be effected (…)
For your information: we will keep mentioned 1.001.850 kos Sun oil available at your disposal. (…)”
2.3.g. Artesia is de bank van Schouten. Tot zekerheid voor de terugbetaling van door Schouten van Artesia geleende bedragen heeft Schouten ten behoeve van Artesia een bezitloos pandrecht gevestigd op haar (toekomstige) voorraden.
2.3.h. Schouten is op 24 november 2009 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr Chr. Groenewoud tot curator.
2.3.i. Romij is op 8 december 2009 in staat van faillissement verklaard, eveneens met benoeming van mr Chr. Groenewoud tot curator.
2.3.j. De zonnebloemolie bevond zich ten tijde van deze faillissementen in een van de tanks van Romij.
2.3.k. De curator in het faillissement van Romij heeft de opslagtanks op het bedrijfsterrein van Romij – waaronder de tank waarin de zonnebloemolie is opgeslagen – verkocht aan Groeneveld Boskoop Beheer B.V. (GBB).
2.3.l. Bij verzoekschrift van 25 november 2009 heeft Aston verlof gevraagd tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte van de zonnebloemolie. De voorzieningenrechter heeft het verlof verleend en Aston heeft er op diezelfde datum gebruik van gemaakt. Bij dagvaarding van 4 februari 2010 heeft Artesia Aston gedagvaard tot opheffing van het beslag.
2.3.m Op 22 januari 2010 heeft de curator van Schouten de zonnebloemolie in vuistpand gegeven aan Artesia. Bij de daartoe opgemaakte akte is de curator tevens in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Romij partij.