ECLI:NL:RBROT:2015:6383
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over bestuurlijke boete wegens overtreding van het rookverbod in de horeca
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [Naam], handelend onder de naam [Naam], en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De zaak betreft de oplegging van een bestuurlijke boete van € 2.400,- aan eiser wegens overtreding van artikel 11a van de Tabakswet. Dit artikel is per 1 januari 2015 vervallen, maar de bijlage bij de Tabakswet is niet aangepast, wat leidt tot een omissie van de wetgever. De rechtbank oordeelt dat de boete terecht is opgelegd, omdat eiser niet voldoende maatregelen heeft getroffen om zijn werknemer te beschermen tegen hinder of overlast van roken in de horeca-inrichting. De rechtbank stelt vast dat de horeca-inrichting op naam van eiser staat ingeschreven als eenmanszaak met één werkzame persoon, en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij geen feitelijke zeggenschap heeft gehad over de inrichting. Eiser heeft aangevoerd dat zijn neef, die als medewerker fungeert, de feitelijke gang van zaken bepaalt, maar de rechtbank oordeelt dat de inschrijving in het handelsregister en andere objectieve aanwijzingen wijzen op de betrokkenheid van eiser. De rechtbank concludeert dat eiser niet kan slagen in zijn beroep tegen de boete, en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.