ECLI:NL:RBROT:2015:4454
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek voorlopige voorziening inzake afwijzing bijstandsaanvraag Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 juni 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een uitkering op grond van de Participatiewet had aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam had deze aanvraag op 13 mei 2015 afgewezen, omdat verzoeker niet was verschenen op een gesprek dat op 8 mei 2015 had moeten plaatsvinden. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 19 juni 2015 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij stelde dat hij de uitnodiging voor het gesprek niet had ontvangen en dat hij daarom niet kon verschijnen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de afwijzing van de aanvraag niet enkel op het niet verschijnen op het gesprek kon worden gebaseerd, gezien de omstandigheden rondom de verzending van de uitnodiging. De brief was verzonden via een koeriersdienst, maar er was geen bewijs dat verzoeker daadwerkelijk op de hoogte was gesteld van de bezorgpoging.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag naar verwachting niet in stand zal blijven in bezwaar. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verweerder aan verzoeker voorschotten moet verstrekken ter hoogte van 90% van de bijstandsnorm. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 980,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.