ECLI:NL:RBROT:2015:4158

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juni 2015
Publicatiedatum
15 juni 2015
Zaaknummer
KTN-3960801
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming door bewindvoerder in verzetprocedure

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 12 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen Stichting Woonstad Rotterdam en JAY HOLDING B.V., h.o.d.n. Manna Support, als bewindvoerder over de goederen van de huurder. De zaak betreft de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een woning in Rotterdam. Woonstad had eerder een verstekvonnis verkregen op 19 december 2014, waarin de huurovereenkomst werd ontbonden en de huurder werd veroordeeld tot betaling van huurachterstand en ontruiming van het gehuurde. De huurder, die onder bewind was gesteld, heeft verzet aangetekend tegen dit vonnis, stellende dat Woonstad de bewindvoerder niet op de hoogte had gesteld van de procedure, waardoor het verstekvonnis niet rechtsgeldig zou zijn.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder op 1 december 2014 onder bewind was gesteld en dat de bewindvoerder de procedure had overgenomen. De rechter oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld en dat de huurder verantwoordelijk was voor de huurachterstand, die inmiddels was opgelopen tot € 4.517,66. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, gezien de aanzienlijke huurachterstand en het feit dat de huurder niet aan haar betalingsverplichtingen had voldaan. De rechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de bewindvoerder veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na de uitspraak.

Daarnaast is de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten aan Woonstad, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten van zowel de verstek- als de verzetprocedure zijn eveneens voor rekening van de huurder gekomen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 3960801 CV EXPL 15-11743
uitspraak: 12 juni 2015
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak in oppositie van
de stichting
STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM,
rechtsopvolgster van Stichting Woningbedrijf Rotterdam en Stichting De Nieuwe Unie,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres, gedaagde in verzet,
gemachtigde: GGN gerechtsdeurwaarders,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JAY HOLDING B.V.,h.o.d.n. Manna Support,
in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [ huurder],
gevestigd te Rotterdam,
als formele procespartij in de plaats van:
[ huurder],
wonende te Rotterdam,
gedaagde, eiseres in verzet,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.
Partijen worden hierna aangeduid als Woonstad, Manna Support en [ huurder].

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
  • de inleidende dagvaarding van 14 november 2014, met productie;
  • het tussen partijen onder nummer 3546193 CV EXPL 14-51982 gewezen verstekvonnis d.d. 19 december 2014 (hierna: het verstekvonnis);
  • de verzetdagvaarding van 25 februari 2015, met producties;
  • de brief van 1 mei 2015 namens Woonstad, met producties;
  • het vonnis van deze rechtbank d.d. 30 maart 2015 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van de op 11 mei 2015 gehouden comparitie van partijen.
1.2
De uitspraak van het vonnis is door de kantonrechter bepaald op heden.

2.De vorderingen en de standpunten van partijen

2.1
Bij de inleidende dagvaarding heeft Woonstad gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,:
- de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] te Rotterdam (hierna: het gehuurde) te ontbinden;
- [ huurder] te veroordelen het gehuurde te verlaten en ontruimen onder afgifte van sleutels en het gehuurde ter vrije en algehele beschikking te stellen van Woonstad;
- [ huurder] te veroordelen aan Woonstad te betalen € 1.727,94 aan huurachterstand over de periode van juni 2014 tot en met november 2014, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, € 313,62 aan buitengerechtelijke kosten, € 13,54 aan vastgestelde rente, in totaal € 3.112,42 en € 575,98 per maand aan huur vanaf 1 december 2014 tot aan het tijdstip van ontruiming van het gehuurde;
- [ huurder] te veroordelen in de proceskosten.
2.2
Aan haar vordering legt Woonstad - zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag. Woonstad als verhuurder en [ huurder] als huurder hebben een huurovereenkomst afgesloten met betrekking tot het gehuurde. De huur dient voor de eerste van de maand voldaan te worden en bedraagt thans € 575,98 per maand. [ huurder] blijft, ondanks diverse aanmaningen, in gebreke met tijdige voldoening van de huur. Ter onderbouwing van haar vordering heeft Woonstad een specificatie van de huurachterstand in het geding gebracht. Vanwege het betalingsverzuim is [ huurder] wettelijke rente verschuldigd. Tevens is Woonstad hierdoor genoodzaakt geweest haar vordering uit handen te geven, welke kosten die daarmee gemoeid zijn voor rekening van [ huurder] dienen te komen.
De gevorderde ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en de ontruiming van de woonruimte met nevenvorderingen is gegrond op de toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [ huurder] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
2.3
Bij het verstekvonnis zijn de ontbinding en ontruiming toegewezen en is [ huurder] veroordeeld aan Woonstad te betalen een bedrag van € 3.112,42, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 2.785,26 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening en voldoening van de huurtermijn vanaf 1 december 2014 tot ontruiming, alsmede een bedrag van € 732,77 aan proceskosten.
2.4
[ huurder] heeft bij de verzetdagvaarding gevorderd bij vonnis haar te verklaren tot goed opposant en haar te ontheffen van de veroordeling zoals bij het verstekvonnis is uitgesproken, met veroordeling van Woonstad in de kosten van zowel de verstek- als de verzetprocedure.
2.5
Hieraan heeft [ huurder] inhoudelijk gezien in essentie het volgende ten grondslag gelegd. [ huurder] is bij beschikking van deze rechtbank van 1 december 2014 onder bewind gesteld, met benoeming van Manna Support als bewindvoerder. De onderbewind-stelling is op 2 december 2014 gepubliceerd zodat Woonstad hiervan kennis heeft kunnen nemen. Woonstad had de bewindvoerder op de hoogte moeten brengen van de procedure hetgeen zij heeft nagelaten. Het verstekvonnis ontbeert daardoor een executoriale titel.
Voor zover het verstekvonnis wel rechtskracht heeft, geldt als volgt. [ huurder] heeft tijdelijk een periode gekend van financiële problemen waardoor de huurachterstand is ontstaan. Sinds het bewind wordt de lopende huur voldaan zodat deze tekortkoming geen ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Subsidiair wordt een beroep op de redelijkheid en billijkheid gedaan.

3.De beoordeling

3.1
Door Woonstad is het verweer gevoerd dat [ huurder] niet-ontvankelijk is in haar verzet nu zij, en niet de bewindvoerder, een rechtsmiddel tegen het verstekvonnis heeft aangewend. Echter door het verschijnen tijdens de comparitie van partijen heeft de bewindvoerder de procedure overgenomen zodat Manna Support de formele procespartij is geworden en de procedure niet langer op naam van [ huurder] wordt gevoerd nu zij niet meer (formele) procespartij is.
3.2
De kantonrechter gaat er vanuit dat tijdig verzet is ingesteld, nu feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel dienen te leiden, zijn gesteld noch gebleken.
3.3
[ huurder] is bij beschikking van deze rechtbank van 1 december 2014, derhalve nà het uitbrengen van de dagvaarding onder bewind gesteld met benoeming van Manna Support als bewindvoerder. Uit de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:525) volgt dat bij beantwoording van de vraag tegen wie de vordering ingesteld dient te worden van belang is of de eisende partij voor/bij dagvaarding wist of behoorde te weten dat er sprake was van bewind. En indien de eisende partij niet wist van het bewind de redelijke belangen van de eisende partij en het belang van een vlot verlopend rechtsverkeer vergen dat het bewind niet aan de eisende partij kan worden tegengeworpen.
In dit geval is de dagvaarding op 14 november 2014 uitgebracht en diende [ huurder] op
4 december 2014 te concluderen voor antwoord. Niet valt in te zien dat van een eisende partij mag worden verwacht dat zij tot aan de eerst dienende dag controleert of haar wederpartij onder bewind is gesteld. De verstekprocedure is dan ook rechtsgeldig verlopen.
3.4
Tijdens de comparitie van partijen is namens [ huurder] erkend dat de huurachterstand thans € 4.517,66 bedraagt zodat deze zal worden toegewezen. [ huurder] is de huurovereenkomst met Woonstad aangegaan en zij is verantwoordelijk voor een tijdige voldoening van de huurtermijnen. Dat zij hieraan niet kon voldoen door haar geestelijke toestand en daaruit voortvloeiende financiële problemen is schrijnend, maar maakt niet dat zij niet meer aan zijn verplichtingen hoeft te voldoen.
3.5
Op grond van de huurovereenkomst tussen partijen dient de huur voor de eerste van de nieuwe maand voldaan te zijn. De wet bepaalt dat als de huurder niet voor dit overeengekomen tijdstip betaald heeft, hij direct in verzuim is, dus ook zonder voorafgaande ingebrekestelling. Het maakt daarbij dus niet uit of [ huurder] een aanmaning of herinnering ontvangen heeft. De wet bepaalt ook dat een huurder die in verzuim is met zijn huurbetaling hierover de wettelijke rente verschuldigd is. De wettelijke rente zal op de hieronder vermelde wijze worden toegewezen.
3.6
Ingevolge artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De huurachterstand van [ huurder] bedraagt bijna acht maanden, zodat geen sprake is van een tekortkoming van geringe betekenis. Dat [ huurder] inmiddels voldoende inkomen heeft om elke maand de huurpenningen te voldoen, zoals zij heeft aangevoerd, maakt dit niet anders. De tekortkoming van [ huurder] in de nakoming van haar betalingsverplichtingen is daarmee immers niet ongedaan gemaakt. Verder is gesteld noch gebleken dat sprake is van een hiervoor bedoelde tekortkoming van bijzondere aard.
[ huurder] heeft aangevoerd dat ontbinding van de huurovereenkomst met veroordeling tot ontruiming van het gehuurde onder de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Voor de werking van de redelijkheid en billijkheid is echter in het stelsel van artikel 6:265 BW slechts een beperkte ruimte opengelaten (zie bijv. HR 4 februari 2000,
NJ2000, 562). De enkele, niet onderbouwde stelling dat [ huurder] letterlijk met lege handen op straat komt te staan, kan er niet toe leiden dat de gevorderde ontbinding wordt afgewezen. Uiteraard zijn de gevolgen van een ontbinding en ontruiming voor [ huurder] ingrijpend, zoals in zijn algemeenheid geldt voor een ieder die te maken krijgt met een onvrijwillige ontbinding en ontruiming, doch die gevolgen komen voor risico van [ huurder], nu een aanzienlijke huurachterstand is ontstaan waarvoor zij zelf verantwoordelijk kan worden gehouden.
De kantonrechter zal de huurovereenkomst tussen partijen dan ook ontbinden en [ huurder] veroordelen tot ontruiming van het gehuurde. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na de uitspraak van dit vonnis.
3.7
Uit hetgeen partijen hebben gesteld, blijkt dat Woonstad haar vordering in ieder geval in september 2014 uit handen heeft gegeven aan haar gemachtigde. Er bestond op dat moment een huurachterstand van meer dan drie maanden zodat Woonstad op goede gronden haar vordering uit handen heeft gegeven en er kosten zijn gemaakt. Woonstad maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, nu het verzuim na 30 juni 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten komen voor toewijzing in aanmerking, nu gebleken is dat de kosteloze aanmaning van 15 september 2014 conform de eisen van artikel 6:96, zesde lid BW is verzonden.
3.8
[ huurder] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, zowel in de verstek- als de verzetprocedure, veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonbron bepaald op € 95,77 dagvaardingskosten, € 462,00 aan vast recht en € 350,00 aan salaris voor de gemachtigde.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in oppositie
vernietigt het op 19 december 2014 tussen Woonstad als eiseres en [ huurder] als gedaagde onder zaaknummer 3633423 CV EXPL 14-57184 door de kantonrechter te Rotterdam gewezen verstekvonnis;
en opnieuw rechtdoende:
ontbindt de huurovereenkomst en veroordeelt Manna Support in de hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van [ huurder] om toe te laten dat binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [ huurder] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Woonstad te stellen;
veroordeelt Manna Support in de hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van [ huurder] om aan Woonstad te betalen € 4.831,28 aan achterstallige huur over de periode van juni 2014 tot en met mei 2015 en buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over de huurachterstand vanaf
1 juni 2014 dat aan huurachterstand, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Manna Support in de hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van [ huurder] om aan Woonstad met ingang van de maand mei 2015 tot en met de maand (of een gedeelte daarvan) waarin de ontruiming plaatsvindt een bedrag van € 575,98 -of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging is toegestaan- per maand te betalen;
veroordeelt Manna Support in de hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van [ huurder] in de proceskosten van de verzetprocedure en de verstekprocedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonstad vastgesteld op € 557,77 aan verschotten en € 350,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745