ECLI:NL:RBROT:2015:3947

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
10/661397-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verleiding en misbruik van minderjarige via internet en bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 4 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich op internet voordeed als een 16-jarig meisje en een 14-jarige jongen via Skype verleidde tot ontuchtige handelingen. De verdachte heeft de jongen herhaaldelijk aangespoord om zich voor de webcam af te trekken. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een lange periode als een ander heeft voorgedaan en de jongen onder druk heeft gezet door te dreigen met het openbaar maken van compromitterende beelden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten 1 en 3, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte de jongen had gedwongen tot ontuchtige handelingen of dat hij daadwerkelijk grooming had gepleegd. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de feiten 2 en 4, waarbij hij de jongen had misleid en ontuchtige handelingen had aangezet, en het bezit van kinderporno. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 142 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en een meldplicht. Tevens is er een taakstraf van 180 uur opgelegd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/661397-13
Datum uitspraak: 4 juni 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. A.C. Bosch, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 mei 2015.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. L.H.M. Jager - Huiskens heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook als die aanwijzingen inhouden een meldplicht, een contactverbod met het slachtoffer en het volgen van de ambulante behandeling Therapieprogramma Seksuele Delictplegers bij polikliniek Het Dok.
MOTIVERING VRIJSPRAAK FEITEN 1 EN 3
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ter onderbouwing van haar stelling heeft de officier van justitie in dit verband gewezen op de aangifte van [slachtoffer] (hierna: aangever), de getuigenverklaring van de moeder van aangever, [getuige], een aantal verklaringen van de verdachte afgelegd bij de politie en de weergave van de chatgesprekken tussen de verdachte en aangever.

Feit 1

Beoordeling
Aan de verdachte wordt onder feit 1 het verwijt gemaakt dat hij door geweld of een andere feitelijkheid, dan wel door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, aangever heeft gedwongen tot het verrichten van ontuchtige handelingen voor de webcam.
Vast staat dat aangever voor de webcam de ontuchtige handelingen heeft gepleegd als omschreven bij het onder 1 tenlastegelegde. Dit was zichtbaar voor de verdachte, op dat moment zich voordoende als ‘[naam 1]’. De vraag die thans voorligt, is of de verdachte aangever hiertoe heeft gedwongen door (bedreiging met) geweld en/of (bedreiging met) andere feitelijkheden. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend.
Vooropgesteld wordt dat de onder 1. ten laste gelegde feitelijkheden, genoemd onder het tweede en derde gedachtestreepje (middels internet volgen van aangever en opzoeken van aangever tijdens voetbalwedstrijden), niet kunnen worden aangemerkt als feitelijkheden die waren gericht op het dwingen tot het plegen van de in de tenlastelegging bedoelde ontuchtige handelingen, te meer niet, nu deze gedragingen in tijd hebben plaatsgevonden ná de in de tenlastelegging bedoelde ontuchtige handelingen.
Wat betreft de onder 1 ten laste gelegde feitelijkheden, genoemd onder het eerste aandachtstreepje (het dreigen om een webcamfilm en/of foto’s openbaar te maken), heeft aangever in zijn aangifte verklaard dat de verdachte op enig moment heeft gedreigd om de door hem van aangever gemaakte compromitterende webcamfilms en foto’s openbaar te maken, mocht aangever zich niet meer voor de webcam laten zien. Volgens aangever heeft hij zich daarom nog een keer voor de webcam ten overstaan van de persoon van wie hij dacht dat het [naam 1] was, afgetrokken. Weliswaar heeft de verdachte toegegeven dat hij (in de hoedanigheid van [naam 1]) op enig moment heeft gedreigd de door hem van aangever gemaakte compromitterende webcamfilms openbaar te maken, maar op basis van de stukken in het dossier bestaat gerede twijfel dat de verdachte dit heeft gezegd om aangever te dwingen tot het plegen van ontuchtige handelingen, terwijl evenmin bewezen is dat de aangever in de tijd gezien daarná ook inderdaad zichzelf nog een keer heeft afgetrokken voor de webcam. De verklaring van aangever op dit punt wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

Feit 3

Beoordeling
Aan de verdachte is onder feit 3 - kort gezegd - grooming ten laste gelegd, het benaderen van een jonge jongen om hem tot een seksueel getinte ontmoeting te bewegen.
Voor een bewezenverklaring van grooming is, naast de in artikel 248e Sr genoemde overige vereisten, onder meer vereist dat de verdachte een ontmoeting voorstelt, alsmede dat hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting (vgl. HR 11 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3140).
Op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde op de zitting wordt vastgesteld dat de verdachte, gedurende een lange periode, veelvuldig chat- en whatsappcontact heeft gehad met aangever, dat de verdachte heeft aangedrongen op een ontmoeting en dat hij op enig moment heeft gezegd dat aangever een café moest uitzoeken waar zij elkaar zouden kunnen ontmoeten. Aangever heeft vervolgens café [naam café] uitgekozen.
Aldus wordt vastgesteld dat de verdachte zijn telefoonnummer aan aangever heeft gegeven en vervolgens heeft aangedrongen op een ontmoeting, waarna zij een concrete datum en plaats hebben afgesproken. Na het voorstel van de verdachte aan aangever om in de woning van de verdachte te logeren, heeft de verdachte geen handeling ondernomen om die logeerpartij te laten doorgaan.
Een bewezenverklaring zou dus hooguit de ontmoeting in café [naam café] kunnen betreffen. Maar voor een bewezenverklaring is ook vereist dat wordt vastgesteld dat het concrete voorstel tot de ontmoeting tussen de verdachte en aangever is gedaan met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met aangever. Het dossier biedt hiervoor, behoudens de aangifte van aangever, onvoldoende bewijs. De verdachte heeft steeds verklaard dat hij de ontmoeting heeft voorgesteld omdat hij met aangever wilde praten. Hoewel door de verdachte, ook naar zijn eigen verklaring, wel is aangedrongen op een ontmoeting nadat aangever de leeftijd van 16 jaren zou hebben bereikt, omdat het anders strafbaar zou zijn en de verdachte de aangever ook heeft uitgenodigd bij hem te komen logeren, kan niet worden bewezen dat de voorgenomen ontmoeting in de [naam café] (vlak voor de 16e verjaardag van aangever) dit oogmerk had. Gelet op de (inhoud van) de chat- dan wel whatsappgesprekken tussen aangever en ‘[naam 2]’ en andere stukken in het dossier, in samenhang bezien met de afgesproken publieke ontmoetingsplaats, kan een dergelijk oogmerk niet worden vastgesteld.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
BEWIJS
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte van de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken, nu de verdachte niet wist, noch redelijkerwijs diende te vermoeden dat aangever jonger was dan 18 jaar (feit 2) en hij daarnaast geen wetenschap had van de bij hem aangetroffen kinderporno (feit 4).

Feit 2

Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen (als bijlage II aan dit vonnis gehecht) wordt vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van februari 2012 tot en met juni 2013 heeft voorgedaan als een zestienjarig meisje, genaamd [naam 1], en gedurende die periode veelvuldig Skype chatcontact heeft gehad met aangever. Het merendeel van deze gesprekken ging over seks, dan wel seksualiteit en in een aantal gesprekken heeft de verdachte aangever aangespoord om zich voor de ingeschakelde webcam van aangever af te trekken, waaraan aangever - denkend dat hij aan het chatten was met een zestienjarig meisje - gehoor heeft gegeven. Dat het opzet van de verdachte hierop gericht was, blijkt onmiskenbaar uit de in de bewijsmiddelen aangehaalde chatgesprekken en uit de bij de politie op 3 december 2013 afgelegde verklaring van de verdachte, waarin hij heeft verklaard dat hij aardig deed tegen aangever omdat hij aangever wilde stimuleren in het aftrekken voor de webcam.
Door aldus te handelen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde. Het verweer van de raadsman dat de verdachte niet wist, noch redelijkerwijs diende te vermoeden dat de aangever jonger was dan achttien jaar faalt.
De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij contact wilde leggen met jongens van rond de zestien jaar oud en zich - eerst via chatroulette en later via Skype - voor dat doel heeft voorgedaan als de zestienjarige [naam 1]. De verdachte heeft aangever voor het eerst in de chatomgeving van chatroulette ontmoet. De verdachte moet hebben geweten dat gebruikers van dergelijke chatfaciliteiten zich anders en dus ook ouder, kunnen voordoen dan dat zij zijn, mede gelet op het feit dat de verdachte dit zelf ook heeft gedaan.
Dat aangever zich, naar zeggen van de verdachte, heeft voorgedaan als een eenentwintigjarige jongen, doet er niet aan af dat de verdachte, mede gelet op het voorgaande, vanaf het eerste contact in elk geval had moeten vermoeden dat aangever jonger was dan achttien jaar. Vanaf het moment dat de verdachte de aangever had gegoogled, wist hij dat de aangever veertien jaar oud was. Maar, zoals hierboven reeds is overwogen, het is niet bewezen dat de verdachte op een tijdstip gelegen ná dit moment de aangever nog heeft aangezet tot het verrichten van ontuchtige handelingen.
Bewezen is derhalve dat de verdachte in de ten laste gelegde periode redelijkerwijs moest vermoeden dat de aangever jonger was dan achttien jaar.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.

Feit 4

Beoordeling
Vastgesteld wordt dat op 2 december 2013 een doorzoeking heeft plaatsgevonden in de woning van de verdachte aan de [adres], waarbij diverse gegevensdragers inbeslaggenomen zijn. Na onderzoek van de Digitale Opsporing van de politie werden op twee computers (één in een kledingkast en één in de woonkamer) en een laptop 24 foto’s en 5 films bevattende - kort gezegd - kinderporno aangetroffen. Daarnaast zijn in de woning van de verdachte twee videobanden met daarop kinderporno aangetroffen.
Op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde op de zitting kan niet worden bewezen dat de verdachte zelf op zoek is geweest naar de aangetroffen kinderpornografische bestanden op de computer die in de woonkamer stond, noch dat de verdachte zelf een handeling heeft verricht waardoor deze bestanden op de computer zijn opgeslagen. De mogelijkheid dat (een) ander(en) deze bestanden op de computer heeft gezet - zoals door de verdachte is aangevoerd - is niet uit te sluiten. De verdachte zal dan ook van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de aangetroffen 11 kinderpornografische foto's en de 4 kinderpornografische films op de computer in de kledingkast, geplaatst in het mapje ‘moooooi’, heeft de verdachte aangegeven dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij al het kinderpornografisch materiaal op die computer had verwijderd. Gebleken is dat dit niet het geval is geweest.
Voor wat betreft de bij de verdachte in zijn woning aangetroffen videobanden bevattende kinderporno heeft de verdachte op de zitting verklaard dat deze door een vriend, die (kinderpornografische) films kopieerde en verkocht voor 10 euro, bij hem zijn achtergelaten en de verdachte niet wist van het bestaan daarvan. Tijdens zijn verhoor bij de politie op 9 april 2014 heeft de verdachte verklaard:

Vroeger had ik een kennis en die maakte kopieën van kinderporno. Hij had er toen twee gemaakt voor mij, ik dacht dat ik ze had verwijderd en overschreven had’.
De rechtbank houdt de verdachte aan deze verklaring. Vastgesteld wordt dan ook dat de verdachte wist van het bestaan van de kinderpornografische videobanden en dat de inhoud van deze videobanden is verwijderd noch is overschreven. Aldus heeft de verdachte de videobanden opzettelijk in zijn bezit gehad.
Daarnaast wordt bewezen geacht dat de verdachte een - kinderpornografisch - compromitterende webcamfilm van aangever in bezit heeft gehad. Deze film is op de laptop van de verdachte aangetroffen en de verdachte heeft het bestaan van deze film niet ontkend.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het vervaardigen van deze film, nu de verklaring van de verdachte dat deze is gemaakt met een standaard opname-functionaliteit van Skype buiten de wetenschap van de verdachte om op basis van de stukken in het dossier niet kan worden uitgesloten.
Gelet op het voorgaande wordt wettig en overtuigend bewezen geacht dat de verdachte 11 kinderpornografische foto’s, 5 kinderpornografische films en 2 videobanden bevattende kinderporno opzettelijk en dus bewust in zijn bezit heeft gehad in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Conclusie
Het onder 4 ten laste gelegde is, in zoverre, wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmotivering en bewezenverklaring
Op grond van het voorgaande en de overige inhoud van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij in de periode van
1 februari 2012tot en met
1 juni2013 te Rotterdam, meermalen, door misleiding [slachtoffer] geboren op 27 november 1997, waarvan verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, immers heeft verdachte meermalen, tijdens chatgesprekken achter de computer via Skype zich voorgedaan als [naam 1] (16 jaar oud) en door het aansporen van en aandringen bij die [slachtoffer] tot het doen van webcamseks, die [slachtoffer] bewogen tot het ten overstaan van verdachte voor de webcam tonen van zijn penis en zichzelf aftrekken en/of bevredigen;
4.
hij in de periode van 01 juni 2011 tot en met 01 november 2013 te Rotterdam, afbeeldingen,
te weten foto's en twee 2 videobanden en vijf (5) films en twee 2 gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten twee computers, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en anaal penetreren (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en
het oraal en anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis en (een) vinger(s)/hand)
en
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand
en
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand
en
het geheel en/of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden,
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling,
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
2.
door misleiding een persoon waarvan hij weet en redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd;
4.
een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op internet voorgedaan als een 16-jarig meisje met de naam ‘[naam 1]’ en in deze hoedanigheid een 14-jarige jongen via Skype verleid om zich een aantal keer voor de webcam af te trekken. De verdachte heeft als ‘[naam 1]’ twee keer gedreigd door hem gemaakte opnames van de webcamseks aan vrienden en familie van aangever te sturen. Vervolgens heeft de verdachte ‘[naam 1]’ laten ‘verdwijnen’ en contact gezocht met aangever en zich gepresenteerd als de oom van [naam 1], ‘[naam 2]’. Op 17 juni 2013 schrijft de verdachte aan aangever: ‘ik maakte mij wat zorgen om jou in verband met de bedreigingen”. Er vindt vervolgens veelvuldig chatcontact plaats tussen ‘[naam 2]’ en aangever. ‘[naam 2]’ verschijnt meerdere malen bij voetbalwedstrijden en volgt de verrichtingen van aangever op internet (voetbal, facebook, etcetera), hetgeen hij ook laat blijken aan aangever. ‘[naam 2]’ dringt continu aan op een ontmoeting en aangever moet zich in allerlei bochten wringen om hieronder uit te komen. In de slachtofferverklaring van aangever, zoals deze ter zitting is voorgelezen door zijn moeder, blijkt hoezeer de verdachte gebukt ging onder deze voortdurende aandacht van ‘[naam 2]’ en dat hij niet wist hoe hij dit kon stoppen. Die druk werd steeds groter, omdat ‘[naam 2]’ gaandeweg aan aangever liet doorschemeren dat hij ook seksuele interesse in hem had. Dit alles is pas gestopt, omdat aangever zijn ouders heeft ingelicht en langs die manier de politie is ingeschakeld. De rechtbank is ervan overtuigd dat de verdachte - zonder dit ingrijpen van de ouders en de politie – de relatie met aangever steeds verder had willen verdiepen.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zijn eigen seksuele gerief heeft vooropgesteld, zich gedurende een periode van anderhalf jaar tegenover aangever heeft voorgedaan als een ander (namelijk als [naam 1] en als de oom van [naam 1]) en zich geen enkele keer heeft afgevraagd of zijn handelwijze schadelijk voor aangever zou kunnen zijn.
Algemeen bekend is dat dit soort feiten, juist aan kinderen en adolescenten die in een seksuele ontwikkelingsfase verkeren, ernstige psychische schade kunnen toebrengen, zoals ook blijkt uit de op de zitting voorgelezen slachtofferverklaring.
Daarnaast is onder de verdachte een hoeveelheid kinderporno aangetroffen. Door het verzamelen van dit kinderpornografisch materiaal heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar kinderpornografie. Indirect is hij medeverantwoordelijk voor het misbruik van deze kinderen, die worden gedwongen te poseren en handelingen te ondergaan die op ernstige wijze inbreuk op hun lichamelijke integriteit maken. Het moet als algemeen bekend worden verondersteld dat kinderen door betrokkenheid bij seksueel misbruik ernstige psychische schade kunnen oplopen, die ook vele jaren later nog diepe sporen kan nalaten.
Op dergelijke feiten past dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank er rekening mee dat het gaat om een relatief gering aantal afbeeldingen van kinderpornografische aard, waarvan een deel zich bevond op een oude, reeds langere tijd niet meer in gebruik zijnde computer en met de omstandigheid dat niet is bewezen dat de verdachte er een gewoonte van maakt. Een en ander doet niet af aan de strafbaarheid van de gedraging van de verdachte, maar weegt wel mee voor de aard en de duur van de op te leggen straf.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is verder gelet op het door Reclassering Nederland, over de verdachte opgemaakte rapport, gedateerd 31 januari 2014. Dit rapport houdt - samenvattend en voor zover van belang - het volgende in. De verdachte omschrijft zijn eigen seksuele voorkeur als efebofilie: de liefde voor jongens van zestien tot negentien jaar oud. Vanaf zijn zesentwintigste levensjaar tot op heden heeft de verdachte uitsluitend seksuele contacten gehad met jongens en jongemannen van ver beneden zijn eigen leeftijd, waaronder kinderen met een jongste leeftijd van 14 jaar oud. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, het volgen van de ambulante behandeling Therapieprogramma Seksuele Delictplegers (TSD) en een contactverbod met het slachtoffer. Uit het voortgangsverslag van de reclassering d.d. 13 mei 2015 blijkt dat de verdachte intussen in behandeling is bij het Dok, dat hij hieraan goed meewerkt en dat het recidiverisico lijkt te zijn afgenomen.
De psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt d.d. 6 februari 2014. Dit rapport houdt - samenvattend en voor zover van belang - het volgende in. De verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de zin van een aanpassingsstoornis met een gemengde stoornis van emoties en gedrag en aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO met kenmerken van de narcistische en de borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Verder is er mogelijk sprake van lichte cognitieve stoornissen en geheugenproblemen ten gevolge van een CVA. Deze ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt dan ook om de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en daarnaast een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek, zoals het Dok of een soortgelijke instelling op te leggen om het recidiverisico in te perken.
Nu de conclusie van de psycholoog gedragen wordt door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten derhalve een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gelet op het voorgaande, alsmede gelet op de vrijspraak voor de feiten 1 en 3, komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. Een gevangenisstraf van na te noemen duur wordt passend en geboden geacht. Het onvoorwaardelijk deel van deze straf zal gelijk zijn aan de tijd die reeds door de verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht. Daarnaast zal een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm worden opgelegd, teneinde de verdachte in de toekomst te weerhouden van het plegen van soortgelijke feiten. Voor dat doel zullen de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals geadviseerd door de reclassering in voormeld rapport. Daarnaast zal een taakstraf van na te noemen duur worden opgelegd. Daarbij wordt opgemerkt dat de verdediging geen belemmerende factoren voor het verrichten van een taakstraf naar voren heeft gebracht.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ / SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer], wonende te Breda, ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.000,-- aan immateriële schade.
De verdediging heeft de (hoogte van) de vordering niet betwist.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,--, zodat de vordering integraal zal worden toegewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57, 240b en 248a van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
142 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
- de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
- de veroordeelde zal de ambulante behandeling Therapieprogramma Seksuele Delictplegers volgen bij polikliniek Het Dok te Rotterdam, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling dan wel behandelaar zullen worden gegeven;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 dagen;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te Bredatoe tot een bedrag van
€ 2.000,--en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen
€ 2.000,--(zegge:
TWEEDUIZEND euro);
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.000,-- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 dagen, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. B.A. Cnossen en H.D. Overbeek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. W.A.J.A. Welten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 juni 2015.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I bij vonnis van 4 juni 2015.

TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
in of omstreeks de periode van 01 juni 2011 tot en met 01 november 2013
te Breda en/of Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand,
te weten [slachtoffer] (geboren op 27 november 1997),
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
door die [slachtoffer] voor de door hem ingeschakelde webcam (en aldus zichtbaar voor
hem, verdachte) betasten van en/of aanraken van zijn penis en/of het ten
overstaan van verdachte voor de webcam tonen van zijn penis en/of zich
aftrekken en/of bevredigen,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het
- dreigen dat het bestaande beeld- en/of filmmateriaal verspreid zou worden
aan derden, in elk geval openbaar gemaakt zou worden, en/of
- middels internet volgen van de verrichtingen van die [slachtoffer], en/of
- opzoeken van die [slachtoffer] tijdens voetbalwedstrijden en hem dwingen dan naar
verdachte te kijken;
art 246 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
in of omstreeks de periode van 01 juni 2011 tot en met 01 november 2013
te Breda en/of Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
door misleiding [slachtoffer] (geboren op 27 november 1997),
waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden
dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige
handelingen van verdachte te dulden,
immers heeft verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens)
(tijdens chatgesprekken achter de computer via Chatroulette en/of Skype)
zich voorgedaan als [naam 1] (16 jaar oud)en/of door het voortdurend
en/of onophoudelijk aansporen van en/of aandringen bij
die [slachtoffer] tot het doen van webcamseks, die [slachtoffer] bewogen tot het ten
overstaan van verdachte voor de webcam tonen van zijn penis en/of zichzelf
aftrekken en/of bevredigen;
art 248a Wetboek van Strafrecht
3.
hij
in of omstreeks de periode van 01 juni 2011 tot en met 26 november 2013
te Breda en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst (te weten Chatroulette en/of Skype en/of sms en/of
What's app), [slachtoffer] (geboren op 27 november 1997)
van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van
zestien jaar nog niet had bereikt, (een) ontmoeting(en) heeft voorgesteld met
het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen, terwijl hij enige
handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die
ontmoeting(en),
immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer] concrete voorstellen gedaan wat betreft
tijd en/of plaats (te weten op 3 november 2013 in (vol) [naam café] te
Breda) van die ontmoeting(en) en/of logeren/verblijven in de woning van
verdachte;
art 248e Wetboek van Strafrecht
4.
hij
in of omstreeks de periode van 01 juni 2011 tot en met 01 november 2013
te Breda en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
één of meermalen (telkens) 31 afbeelding(en),
te weten vierentwintig (24) foto's en/of twee (2) videobanden en/of vijf (5)
films en/of twee (2) gegevensdragers bevattende (een) afbeelding(en), te weten
twee computer(s),
heeft verspreid en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of
ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit gehad en/of
heeft aangeboden en/of verworven en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven -
bestonden uit:
het oraal en/of anaal penetreren (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand) van
het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft bereikt
en/of
het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met
de penis en/of (een) vinger(s)/hand)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met (een)
vinger(s)/hand)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met
(een) vinger(s)/hand)
en/of
het geheel en/of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en)
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij
deze perso(o)n(en) in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die
niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding
ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de
uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote)
geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of
strekt tot seksuele prikkeling,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)