Uitspraak
[verdachte],
Medeplegen
Mensenhandel
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of deze gedragingen onder uitoefening van dwang/drukmiddelen met het oogmerk van uitbuiting zijn begaan.
Als er werk was voor de slachtoffers, dienden zij vaak veel dagen achtereen, lange dagen te werken. Vaak was er ook geen werk en bleef volstrekt onduidelijk of, en zo ja wanneer, er weer werk kwam en voor hoe lang.
De slachtoffers die de hiervoor genoemde aan de verdachten verschuldigde bedragen niet (direct) konden voldoen, bouwden een schuld bij de verdachten op. Die schuld zouden zij kunnen afbetalen met het door hen in Nederland te verdienen geld. Afbetaling lukte echter niet of slechts in zeer beperkte mate omdat de slachtoffers, anders dan hen was voorgespiegeld, geen of heel weinig werk aangeboden kregen dan wel geen of weinig salaris uitbetaald kregen voor het door hen verrichte werk. Het door hen verdiende salaris werd in enkele gevallen rechtstreeks door de werkgever gestort op de rekening van [verdachte], [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1], in andere gevallen beschikten [verdachte] of [medeverdachte 2] over de pinpas behorend bij de rekening op naam van het slachtoffer en namen zij het geld van die rekening op dan wel dwongen zij het slachtoffer het geld nadat deze het zelf van zijn of haar hun rekening had opgenomen meteen aan hen af te geven. Voor de slachtoffers was voorts volstrekt onduidelijk of, en zo ja, in hoeverre hun salaris werd verrekend met de schulden die zij bij de verdachten open hadden staan. De administratie werd gevoerd door [medeverdachte 2] maar de slachtoffers hadden niet of nauwelijks inzicht hierin. Het merendeel van de slachtoffers leed bovendien honger omdat zij niet of nauwelijks geld hadden om eten te kopen. Weliswaar ontvingen de slachtoffers af en toe een voorschot van [verdachte] of [medeverdachte 2] maar dit was veel te weinig om voldoende eten van te kopen.
Een en ander leidde ertoe dat de slachtoffers in korte tijd in een situatie kwamen te verkeren dat zij geen kant op konden en totaal afhankelijk waren geworden van [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Immers, zij bevonden zich zonder of met zeer weinig geld in een land waar zij de taal niet spraken, en waar zij niet weg konden door de door [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gecreëerde omstandigheden. Geld voor een terugreis naar Hongarije of een andere woning in Nederland was er niet en bovendien hadden ze nog een schuld openstaan. Daarnaast leefden zij, door de beloftes die vooral [verdachte] bleef doen, in de hoop dat zij het door hun verdiende geld alsnog zouden ontvangen dan wel dat er alsnog voldoende werk zou komen. Aan de andere kant leidde elke week extra verblijf in Nederland zonder werk of zonder uitbetaling van salaris tot een verhoging van de schuld omdat zij € 60,-- per week voor hun verblijf moesten betalen en zij (weliswaar lage) voorschotten ontvingen om eten te kunnen kopen.
Uit het voorgaande volgt dat de bewezenverklaarde handelingen mogelijk zijn gemaakt door het aanwenden van de middelen: misleiding en/of misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik te maken van de kwetsbare positie van de slachtoffers.
In een aantal gevallen zou het zo kunnen zijn dat door het geringe aanbod aan werk de verdiensten van het slachtoffer niet of nauwelijks opwogen tegen de bedragen die hij of zij aan de verdachten verschuldigd was. Hoewel voor die situatie verdedigd zou kunnen worden dat de verdachten geen (noemenswaardig) financieel voordeel behaalden (aangenomen dat de door de slachtoffers verschuldigde bedragen reëel waren, hetgeen ook nog betwijfeld kan worden gelet op hetgeen de slachtoffers ontvingen voor hetgeen zij betaalden), is de rechtbank van oordeel dat ook in die gevallen het oogmerk van uitbuiting aanwezig was. Immers, de slachtoffers waren onder beloftes van voldoende werk en dus inkomsten naar Nederland gekomen en kwamen als gevolg van de door de verdachten gecreëerde omstandigheden in een situatie dat zij kosten maakten zonder dat zij voldoende inkomsten hadden met als gevolg dat zij zich veelal gedwongen voelden in Nederland te blijven in de hoop dat dat werk alsnog kwam en zij hun schuld konden afbetalen. Hoe dan ook, in alle genoemde situaties gold dat de slachtoffers zich niet of zeer moeizaam aan de situatie konden onttrekken omdat ze simpelweg geen (financiële) mogelijkheden hadden om een andere keuze te maken dan te blijven waar ze waren. Uiteindelijk resulteerde het er veelal in dat zij zich tot BlinN of de ambassade van Hongarije wendden voor hulp.
Het verweer van de verdachten dat het hun bedoeling was om Hongaren te helpen, is niet geloofwaardig in het licht van de omstandigheden.
Tot slot geldt dat het enerzijds voor deelneming aan een criminele organisatie voldoende is dat een verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, maar dat anderzijds niet vereist is dat de verdachte enige vorm van opzet heeft gehad op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van één of verscheidene concrete misdrijven is niet vereist.
Feit 1
- [slachtoffer 6] en
- [slachtoffer 7] en
- [slachtoffer 8] en
- [slachtoffer 9]en
- [slachtoffer 10] en
- [slachtoffer 1]en
- [slachtoffer 2] en
- [slachtoffer 5] en
- [slachtoffer 11] en
- [slachtoffer 12]
(lid 1 onder 1°)
(lid 1 onder 4°)
(lid 1 onder 6°)
Feit 2
Feit 3
bewegenzich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en/of opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van een ander
1. primair
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
3.
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
€ 3.000,-- aan immateriële schade. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering (deels) moet worden toegewezen en dat de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd.
gevangenisstrafvoor de duur van
33 (drieëndertig) maanden;
[slachtoffer 11]wonende te Leidschendam toe tot een bedrag van
€ 6.833,47bestaande uit € 4.333,47 aan materiële schade en € 2500,-- aan immateriële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 6.833,47; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 6.833,47 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 69 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
[slachtoffer 14], domicilie kiezende te Groningen, niet-ontvankelijk in de vordering;
[slachtoffer 2], domicilie kiezende te Groningen toe tot een bedrag van
€ 7.948,--bestaande uit € 5.448,-- aan materiële schade en € 2500,-- aan immateriële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader [medeverdachte 2] betaalt de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 7.948,--vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 7.948,-- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 74 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
[slachtoffer 1], domicilie kiezende te Groningen toe tot een bedrag van
€ 6.076,--bestaande uit € 3.576,-- aan materiële schade en € 2500,-- aan immateriële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader [medeverdachte 2] betaalt de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 6.076,--vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 6.076,-- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 65 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
[slachtoffer 5], wonende te Maastricht toe tot een bedrag van
€ 7.812,--bestaande uit € 5.312,-- aan materiële schade en € 2500,-- aan immateriële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader [medeverdachte 2] betaalt de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 7.812,--beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 7.812,-- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 74 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
Feit 1
- [slachtoffer 6] (D/005 en/of D/007) en/of
- [slachtoffer 7] (G/01 en/of G/01-02 en/of G/01-03 en/of G/01-04) en/of
- [slachtoffer 8](G/07-01) en/of
- [slachtoffer 9](G/14-01) en/of
- [slachtoffer 10] (G/15) en/of
- [slachtoffer 1] (G/22-01 en/of G/22-02) en/of
- [slachtoffer 2] (G/42-01 en/of G/42-02) en/of
- [slachtoffer 5] (G/25-01 en/of G/25-02 en/of G/25-03) en/of
- [slachtoffer 11] (AMB/100 en/of G/51-01 en/of G/51-02 en/of G/51-03 en/of
(lid 1 onder 1°)
(lid 1 onder 4°)
(lid 1 onder 6°)
- (een) advertentie(s) in Hongarije geplaatst op teletekst en/of op internet en/of op televisie en/of in (een) krant(en) waarin werk in Nederland werd aangeboden en/of personeel in Hongarije (voor tewerkstelling in Nederland) werd gezocht (AMB/015 en/of Doc/038-37 t/m Doc/038-39) en/of
- door middel van dan wel via een website (met als adres: [website]) Hongaarse werkzoekenden - zakelijk weergegeven- diverse belofte(s) en/of toezegging(en) gedaan betreffende werk in Nederland, waaronder netto uurlonen variërend van 7,30 euro tot 9 euro en/of een contract voor minstens een half jaar en/of de mogelijkheid tot een contract van vijf jaar en/of plaatsing in een werkkring binnen korte tijd en/of dat voor de aanmelding aanmeldingskosten moeten worden betaald (5000 HUF) (AMB/114 en/of G/16-01, p.7 en/of 8) (DOC/38-41 t/m DOC/38-45 en/of DOC/38-70 t/m DOC/38-74) en/of
- [slachtoffer 6] (D/005 en/of D/007) en/of
- [slachtoffer 7] (G/01 en/of G/01-02 en/of G/01-3 en/of G/01-04) en/of
- [slachtoffer 8](G/07) en/of
- [slachtoffer 9] (G/14) en/of
- [slachtoffer 10] (G/15) en/of
- [slachtoffer 1] (G122-01 en/of G122-02) en/of
- [slachtoffer 2] (G142-01 en/of G/42-02) en/of
- [slachtoffer 5] (G/25-01 en/of G/25-02 en/of G/25-03) en/of
- [slachtoffer 11] (AMB/100 en/of G151-01 en/of G/51-02 en/of G/51-03 en/of G/51-04) en/of
- [slachtoffer 12] (G/16 en/of G/16-02)
Feit 2
- (ongeveer) (in totaal) 15.041,10 euro (AMB/043, p.2) en/of
- (ongeveer) (in totaal) 23.092,20 euro (AMB/049, p.2), althans (ongeveer) (in totaal) 19.030 euro (p. 1906)
Feit 3
- [medeverdachte 2] en/of
- [medeverdachte 3] en/of
- [medeverdachte 4] en/of
- [medeverdachte 1]