ECLI:NL:RBROT:2015:2723
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag wegens zeer ernstig plichtsverzuim van politieambtenaar
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een disciplinaire maatregel van onvoorwaardelijk ontslag van een politieambtenaar, eiser, opgelegd door de Korpschef van politie. De rechtbank Rotterdam heeft op 21 april 2015 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiser was sinds 1992 werkzaam bij de politie en had in de loop der jaren verschillende disciplinaire maatregelen ondergaan, waaronder een schriftelijke berisping en een voorwaardelijk ontslag. De Korpschef legde eiser de disciplinaire straf op basis van artikel 77, eerste lid, aanhef en onder j, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) wegens zeer ernstig plichtsverzuim. Eiser werd negen gedragingen verweten, waaronder het onterecht raadplegen van politiesystemen voor privédoeleinden en het zich schuldig maken aan bedreiging en belediging van politieambtenaren tijdens een huiszoeking. De rechtbank oordeelde dat eiser zich aan twee van de verweten gedragingen schuldig had gemaakt, wat op zichzelf al plichtsverzuim opleverde. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die een lichtere straf rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.