ECLI:NL:RBROT:2015:2296
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete voor overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren inzake transport- en rusttijden van het vervoer van dieren
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een transportbedrijf, en de Staatssecretaris van Economische Zaken. Eiseres kreeg boetes opgelegd van in totaal € 3.000 wegens overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) met betrekking tot de transport- en rusttijden van varkens. De Staatssecretaris stelde vast dat bij meerdere transporten de varkens niet op tijd werden uitgeladen, gevoederd en gedrenkt, en dat er geen rusttijd van minimaal 24 uur was gerespecteerd. Eiseres heeft tegen deze boetes bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 9 maart 2015 heeft eiseres betoogd dat de verplichting om transportjournaals in te zenden in strijd is met het nemo tenetur-beginsel. De rechtbank oordeelde echter dat deze verplichting niet in strijd is met de rechten van eiseres, aangezien het gaat om het verstrekken van feitelijke gegevens voor toezicht. Eiseres voerde ook aan dat er sprake was van overmacht, maar de rechtbank stelde vast dat mogelijke oponthoud onderweg niet kan leiden tot een langere toegestane transporttijd. Eiseres had de verantwoordelijkheid om rekening te houden met de planning van het transport.
De rechtbank concludeerde dat de opgelegde boetes terecht waren, omdat eiseres niet had aangetoond dat de gegevens van de GPS en tachograaf niet klopten. De rechtbank volgde de redenering van de Staatssecretaris dat de overtredingen als gering konden worden aangemerkt, maar dat dit niet betekende dat er geen boetes opgelegd konden worden. Eiseres had ook geen bewijs geleverd voor haar stelling dat de boetes niet evenredig waren aan de ernst van de overtredingen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.