ECLI:NL:RBROT:2015:1467

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 maart 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
ROT 14-5192
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening na ingebrekestelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, die in Dordrecht woont, heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Binnenmaas in gebreke gesteld en verzocht om bepaalde documenten. Na een periode van meer dan een jaar na de ingebrekestelling heeft eiser beroep ingesteld wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank oordeelt dat het beroep onredelijk laat is ingediend in de zin van artikel 6:12 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd die erop wijzen dat hij niet in verzuim is. De rechtbank wijst erop dat een eerder beroep van eiser, dat was ingesteld wegens hetzelfde niet tijdig beslissen, niet-ontvankelijk was verklaard omdat hij niet tijdig het volledige griffierecht had voldaan. Dit komt voor risico van eiser en heft het verzuim niet op. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Dordrecht
Team Bestuursrecht 2
zaaknummer: ROT 14/5192

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2015 in de zaak tussen

[Naam], te [plaats], eiser,

en
het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Binnenmaas, verweerder,
gemachtigden: mw. Vaassen en dhr. Cok.

Procesverloop

Bij brief van 15 juli 2013 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld en verzocht binnen 14 dagen de gewenste gegevens (documenten aangaande de benoeming en het mandaat van de heffingsambtenaar van verweerder) te verstrekken.
Verweerder heeft bij brief van 14 oktober 2013, verzonden 15 oktober 2013, geantwoord.
Bij brief van 1 augustus 2014 heeft eiser beroep ingesteld wegens niet tijdig beslissen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2015. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Het beroep is ingesteld meer dan een jaar nadat ingebrekestelling heeft plaatsgevonden en is daarmee onredelijk laat in de zin van artikel 6:12, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd waaruit de rechtbank kan afleiden dat hij niet in verzuim is. Dat een eerder al door hem ingesteld beroep wegens hetzelfde niet tijdig beslissen (ECLI:NL:RBROT:2014:5912) niet-ontvankelijk is verklaard bij uitspraak van 22 juli 2014 omdat hij niet tijdig het volledige griffierecht had voldaan, komt voor zijn risico en heft het verzuim niet op. Het beroep is dus niet ontvankelijk.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.W.F. van Deyzen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
6 maart 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.