ECLI:NL:RBROT:2015:1176
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens misbruik van bevoegdheid op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2015 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eiser, die zich had gewend tot de rechtbank na een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leerdam. Eiser had een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), maar dit verzoek werd niet in behandeling genomen omdat het elektronisch was ingediend. Eiser had vervolgens bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd eveneens niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat de machtiging die door de gemachtigde van eiser was overgelegd niet voldeed aan de vereisten, maar dat dit gebrek niet tot niet-ontvankelijkheid van het beroep leidde, omdat uit andere stukken bleek dat de gemachtigde bevoegd was om eiser te vertegenwoordigen.
De rechtbank concludeerde echter dat eiser misbruik had gemaakt van zijn bevoegdheid onder de Wob. Eiser had met zijn verzoek niet beoogd om documenten openbaar te maken, maar om aanspraak te maken op een dwangsom en proceskostenveroordeling. Dit werd als misbruik van recht aangemerkt, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank benadrukte dat de bevoegdheid om beroep in te stellen niet kan worden ingeroepen als deze wordt misbruikt, en dat dit ook geldt voor de procedurele fase na de bestuurlijke fase. De rechtbank kwam niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep en besloot dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden, omdat verweerder geen kosten had gemaakt die onder de relevante regelgeving vielen.