Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde1],
[gedaagde2],
[gedaagden],
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 27 november 2013 met producties;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 12 maart 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het faxbericht d.d. 17 juni 2014 van gedaagden;
- de brief d.d. 18 juni 2014 met productie van eiseres;
- de brief d.d. 18 juni 2014 met producties van gedaagden;
- het proces-verbaal van comparitie van 1 juli 2014;
- akte overlegging productie van eiseres;
- akte overlegging producties van gedaagden;
- akte uitlaten producties van eiseres.
2.De feiten
3.Het geschil
“Ik hoorde van [erflater] zelf dat eiseres zwanger was, hij was als op een roze wolk”. Ook gedaagde sub 1 was bekend met de zwangerschap van eiseres, want erflater zou op enig moment tegen haar hebben gezegd dat het kind niet van hem was.
“[erflater] deelde alles met ons”. Dat gedaagden vervolgens betwijfelden of erflater de biologische vader is van de minderjarige, welke twijfel nadien ongegrond is gebleken, maakt niet dat gedaagden te goeder trouw konden overgaan tot verdeling van de nalatenschap van erflater alsmede tot het verbruiken en verteren van die nalatenschap. De vordering van eiseres tot afgifte van de nalatenschap zal daarom integraal worden toegewezen.