Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- [naam], verzoekster;
- [naam], werkzaam bij de Krediet Bank Rotterdam (hierna te noemen schuldhulpverlening);
- Mr. P.A.L. Nieuwenhuis, bedrijfsadvocaat werkzaam bij het UWV.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2014 uitspraak gedaan in een verzoek van een schuldenaar om het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. De verzoekster had op 16 juni 2014 een verzoek ingediend om de schuldsaneringsregeling toe te passen en om het UWV, dat als enige schuldeiser weigerde mee te werken aan de schuldregeling, te dwingen in te stemmen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV een vordering had van € 3.390,11, wat 5,78% van de totale schuldenlast van de verzoekster vertegenwoordigde. Ondanks de weigering van het UWV om in te stemmen met de regeling, heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangen van de verzoekster en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van het UWV. De rechtbank heeft daarbij in overweging genomen dat dertien van de veertien schuldeisers akkoord gingen met de regeling en dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd en gecontroleerd was door een onafhankelijke partij, schuldhulpverlening.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoekster haar financiële situatie sinds het ontstaan van de vordering op orde heeft gekregen en dat de aangeboden regeling een gunstiger resultaat voor de schuldeisers zou opleveren dan de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft het verzoek om het UWV te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en het UWV veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en kan binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.