ECLI:NL:RBROT:2014:8438
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling niet ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 augustus 2014 uitspraak gedaan op het verzoekschrift van ACTYS-Woonivesteringsfonds te Zeist, hierna verzoekster genoemd, om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, die woont te [adres], [woonplaats]. De bewindvoerder, J. Perez Herrera, heeft de rechtbank op de hoogte gesteld van de stand van zaken en de schuldenaar is gehoord ter zitting op 18 juli 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van de schuldeiser niet door een advocaat is ondertekend, wat in strijd is met artikel 361, eerste lid, van de Faillissementswet. Hierdoor is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de bewindvoerder in een brief van 11 juli 2014 heeft aangegeven dat de schuldenaar tekortkomingen heeft in de nakoming van de informatieplicht en sollicitatieverplichting. Desondanks heeft de bewindvoerder later aangegeven dat de schuldenaar deze tekortkomingen grotendeels heeft aangezuiverd en een betalingsvoorstel heeft gedaan aan AGIN. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de schuldenaar de nieuwe schuld vóór het einde van de regeling kan aflossen.
De rechtbank heeft besloten om het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling niet ambtshalve te honoreren, maar heeft de schuldenaar wel gewaarschuwd dat de voortgang van de regeling afhankelijk blijft van het nakomen van de verplichtingen. De rechtbank heeft de beslissing genomen om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren en de toepassing van de schuldsaneringsregeling ambtshalve niet tussentijds te beëindigen.