ECLI:NL:RBROT:2014:8438

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2014
Publicatiedatum
15 oktober 2014
Zaaknummer
C/10/14/316 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling niet ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 augustus 2014 uitspraak gedaan op het verzoekschrift van ACTYS-Woonivesteringsfonds te Zeist, hierna verzoekster genoemd, om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, die woont te [adres], [woonplaats]. De bewindvoerder, J. Perez Herrera, heeft de rechtbank op de hoogte gesteld van de stand van zaken en de schuldenaar is gehoord ter zitting op 18 juli 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van de schuldeiser niet door een advocaat is ondertekend, wat in strijd is met artikel 361, eerste lid, van de Faillissementswet. Hierdoor is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de bewindvoerder in een brief van 11 juli 2014 heeft aangegeven dat de schuldenaar tekortkomingen heeft in de nakoming van de informatieplicht en sollicitatieverplichting. Desondanks heeft de bewindvoerder later aangegeven dat de schuldenaar deze tekortkomingen grotendeels heeft aangezuiverd en een betalingsvoorstel heeft gedaan aan AGIN. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de schuldenaar de nieuwe schuld vóór het einde van de regeling kan aflossen.

De rechtbank heeft besloten om het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling niet ambtshalve te honoreren, maar heeft de schuldenaar wel gewaarschuwd dat de voortgang van de regeling afhankelijk blijft van het nakomen van de verplichtingen. De rechtbank heeft de beslissing genomen om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren en de toepassing van de schuldsaneringsregeling ambtshalve niet tussentijds te beëindigen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Insolventie
verzoek tussentijdse beëindiging schuldsaneringsregeling: niet ontvankelijk
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 13 augustus 2014
Uitspraak op het verzoekschrift van:
ACTYS- Woonivesteringsfonds te Zeist, schuldeiser (hierna: verzoekster)
ingediend in de schuldsaneringsregeling van:
[naam],
wonende te [adres], [woonplaats],
schuldenaar,
bewindvoerder: J. Perez Herrera.

1.De procedure

Bij brief van 19 mei 2014 heeft de heer mr. O.J. Boeder namens ACTYS-WIF de rechtbank verzocht om de toepassing van opgemelde schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. Schuldenaar - in het bijzijn van de heer [naam] van Humanitas en zijn maatschappelijk werkster - en de bewindvoerder zijn gehoord ter terechtzitting van 18 juli 2014. De bewindvoerder heeft de rechtbank bij brief van 7 augustus 2014 op de hoogte gesteld van de stand van zaken op dat moment. De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Voor de standpunten van de bewindvoerder en de rechter-commissaris verwijst de rechtbank naar de desbetreffende gedingstukken en het verhandelde ter zitting.

3.De beoordeling

De rechtbank kan op grond van artikel 350, lid 1, Faillissementswet, de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigen op voordracht van de rechter-commissaris of op verzoek van de bewindvoerder, van de schuldenaar dan wel van een of meer schuldeisers. De rechtbank kan zulks ook ambtshalve doen.
Op grond van artikel 361, eerste lid, Faillissementswet moet een verzoek van een schuldeiser om een schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, door een advocaat zijn ondertekend.
De heer mr. O.J. Boeder, die namens schuldeiser ACTYS-WIF de rechtbank heeft verzocht opgemelde schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, is gerechtsdeurwaarder en geen advocaat.
Verzoekster wordt op grond van het voorgaande niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
Van de kant van de bewindvoerder is bij brief van 11 juli 2014 een opinie ontvangen, waarin hij aangeeft dat het nakomen van de informatieplicht gebrekkig is; er is slechts één sollicitatiebewijs ontvangen; er is een nieuwe schuld aan Actys ontstaan nu er geen huur meer wordt betaald en het budgetbeheer is niet geregeld terwijl schuldenaar dit met behulp van maatschappelijk werk in gang zou zetten. De bewindvoerder ziet voldoende grond voor een tussentijdse beëindiging.
Ter zitting van 18 juli 2014 heeft de bewindvoerder desgevraagd aangegeven geen verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling te (hebben) willen doen.
De bewindvoerder heeft de rechtbank bij brief van 7 augustus 2014 bericht dat schuldenaar de tekortkomingen in de nakoming van de informatieverplichting en sollicitatieverplichting grotendeels heeft aangezuiverd. Bovendien heeft schuldenaar een betalingsvoorstel gedaan aan AGIN. Hoewel AGIN hiermee niet akkoord is gegaan, heeft de rechtbank er vertrouwen in dat schuldenaar de nieuwe schuld vóór het einde van de regeling heeft afgelost.
De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om ambtshalve de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
Schuldenaar moet zich wel bewust zijn van het feit dat de voortgang van de schuldsaneringsregeling afhankelijk blijft van het stipt nakomen van de uit de regeling voortvloeiende verplichtingen. Schuldenaar dient de bewindvoerder in het vervolg gevraagd en ongevraagd te informeren aantoonbaar op zoek te gaan naar werk. Hij moet er zorg voor dragen dat de nieuwe schuld wordt afgelost. Doet hij dit niet dan moet hij er ernstig rekening mee houden dat aan het einde van de schuldsaneringsregeling de schone lei niet wordt verleend. In dat geval is een oplossing voor de schuldenlast op korte termijn niet waarschijnlijk.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek om de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen;
- weigert de toepassing van de schuldsaneringsregeling ambtshalve tussentijds te beëindigen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk, rechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 augustus 2014. [1]

Voetnoten

1.