ECLI:NL:RBROT:2014:8269

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2014
Publicatiedatum
9 oktober 2014
Zaaknummer
ROT-13_5047
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de verantwoording van persoonsgebonden budget voor individuele begeleiding tijdens logeerweekenden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de verantwoording van een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ). Eiser, een minderjarige met ADHD, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van Trias Zorgkantoor B.V. dat een deel van de kosten voor individuele begeleiding tijdens logeerweekenden had afgewezen. Het primaire besluit, genomen op 29 november 2012, had de verantwoording van het pgb over de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 vastgesteld, waarbij een bedrag van € 590,- was afgewezen. Het bestreden besluit van 21 juni 2013 verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond.

Tijdens de zitting op 3 juli 2014 heeft de rechtbank de argumenten van eiser en verweerder gehoord. Eiser stelde dat hij naast groepsbegeleiding ook individuele begeleiding nodig had, omdat hij door zijn jonge leeftijd niet in staat was om de groepsactiviteit continu te volgen. De rechtbank overwoog dat de begeleiding die eiser ontving, in groepsverband plaatsvond en dat de individuele aandacht die hij mogelijk kreeg, niet kon worden aangemerkt als individuele begeleiding. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat er naast de groepsbegeleiding ook daadwerkelijk individuele begeleiding was geboden.

De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de logeerweekenden alleen voor kortdurend verblijf en groepsbegeleiding vergoed konden worden. Eiser had niet kunnen aantonen dat de individuele begeleiding die hij claimde, daadwerkelijk was geleverd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Zittingsplaats Dordrecht
Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 13/5047

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 oktober 2014 in de zaak tussen

[naam], te [plaats], wettelijk vertegenwoordigd door zijn ouders, eiser,

gemachtigde: mr. W.H. Benard,
en

Trias Zorgkantoor B.V., verweerder,

gemachtigden: J.H.M. van Rijn en M. van der Stelt.

Procesverloop

Bij besluit van 29 november 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder het verantwoordingsresultaat persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) over de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 voor eiser vastgesteld. Daarbij is een bedrag van € 590,- afgewezen.
Bij besluit van 21 juni 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Op 20 juni 2014 heeft eiser zijn beroep verder aangevuld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2014. Namens eiser is zijn moeder verschenen, [naam], en zijn gemachtigde, vergezeld van [naam], directeur van Eddee zorgverlening (Eddee). Namens verweerder zijn diens gemachtigden verschenen.

Overwegingen

1.
Eiser, geboren 3 juni 2003, is gediagnosticeerd met ADHD.
2.
Bij besluit van 28 december 2011 heeft Bureau Jeugdzorg voor eiser een indicatie afgegeven voor begeleiding groep klasse 2 (2 dagdelen per week) van 10 januari 2012 tot en met 9 januari 2013 om de ouders te ontlasten en om de sociale contacten van eiser te bevorderen.
3.
Eiser heeft met het door verweerder in verband hiermee verstrekte pgb logeerweekenden ingekocht bij Eddee zorgverlening. Door Eddee is in rekening gebracht per weekend: kortdurend verblijf 2 dagen, € 105,- per dag, groepsbegeleiding 4 dagdelen, € 52,50 per dagdeel, en begeleiding individueel 5 uur, € 59,- per uur.
4.
Bij het in bezwaar gehandhaafde primaire besluit heeft verweerder een deel van de kosten die door Eddee in rekening zijn gebracht voor de geboden logeerweekenden, afgewezen. Dit betreft de kosten voor individuele begeleiding tijdens de logeerweekenden. Per logeerweekend wordt vergoed 4 dagdelen groepsbegeleiding en 2 dagen kortdurend verblijf. Groepsbegeleiding is een integraal pakket waarin de benodigde individuele begeleiding is inbegrepen. Er is niet aannemelijk gemaakt dat naast dit pakket in aanmerking te nemen individuele begeleiding is geboden. Uit coulance heeft verweerder echter voor 2012 de kosten voor individuele begeleiding tijdens de logeerweekenden eenmalig vergoed. Daarbij is overwogen dat als Eddee de kosten van begeleiding tijdens de logeerweekenden niet had uitgesplitst naar individueel en groep, de declaratie was geaccepteerd.
5.
Eiser betoogt dat hij tijdens een logeerweekend individuele begeleiding naast de groepsbegeleiding nodig heeft. Deze individuele begeleiding komt daarom voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking. Eiser wijst erop dat hij door zijn jonge leeftijd niet in staat is voortdurend de groepsactiviteit te volgen en dan is aangewezen op individuele begeleiding. Eiser ziet bevestiging voor zijn standpunt in de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 23 juli 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:1517.
6.
Op grond van artikel 6, eerste lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ omvat begeleiding activiteiten aan verzekerden met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van:
a. de sociale redzaamheid,
b. het bewegen en verplaatsen,
c. het psychisch functioneren,
d. het geheugen en de oriëntatie, of
e. die matig of zwaar probleemgedrag vertonen.
Op grond van het tweede lid zijn de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing van de verzekerde.
Op grond van het derde lid bestaan de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, uit:
a. het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen,
b. het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie, of
c. het overnemen van toezicht op de verzekerde.
7.1.
De hiervoor geschetste begeleiding kan worden geboden in groepsverband waarbij meerdere cliënten worden begeleid door één begeleider (groepsbegeleiding) of in de vorm van begeleiding één-op-één (individuele begeleiding). Blijkens de beleidsregels indicatiestelling AWBZ wordt groepsbegeleiding geïndiceerd uit oogpunt van kostenbesparing, mits dat zorginhoudelijk het meest doelmatig is. Zorginhoudelijk bezien dienen beide vormen van begeleiding dus hetzelfde doel.
7.2.
De rechtbank is van oordeel dat, in het geval van groepsbegeleiding eiser als een van de cliënten in die groep op enig moment individueel aandacht krijgt van de begeleider, dit niet kan worden aangemerkt als het bieden van individuele begeleiding. Evenmin kan naar het oordeel van de rechtbank het toezicht op eiser door de begeleider van de groep tijdens de groepsbegeleiding of het logeren vanwege eisers jeugdige leeftijd, worden aangemerkt als individuele begeleiding.
7.3.
De rechtbank Overijssel heeft in de door eiser aangehaalde uitspraak evenmin geoordeeld dat deze vormen van begeleiding individuele begeleiding betreffen.
7.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is eiser er verderniet in geslaagd aannemelijk te maken dat Eddee tijdens de logeerweekenden naast de groepsbegeleiding 5 uur individuele begeleiding heeft geboden. Er is ook niet in het zorgplan terug te vinden hoe deze afzonderlijke individuele begeleiding naast de groepsbegeleiding vorm heeft gekregen. Op grond van hetgeen daarover is verklaard, mocht verweerder ervan uitgaan dat het logeren plaatsvond in een groep van vier kinderen met één begeleider. Eiser heeft niet aannemelijk kunnen maken dat de individuele begeleiding tijdens de logeerweekenden naast de groepsbegeleiding concreet vorm kreeg doordat op de gedeclareerde uren een begeleider voor eiser alleen werd vrij gemaakt en in die uren werd gewerkt aan speciaal voor eiser gestelde doelen.
7.5.
Eiser betoogt verder dat verweerder in redelijkheid de in rekening gebrachte kosten voor de logeerweekenden door Eddee niet slechts gedeeltelijk mocht vergoeden. Bij cliënten waar Eddee één bedrag per logeerweekend in rekening heeft gebracht en de kosten niet heeft uitsplitst, zijn namelijk die kosten door verweerder wel volledig vergoed.
7.6.
Uit hetgeen hierboven is overwogen, volgt dat tijdens de logeerweekenden aan eiser alleen kortdurend verblijf en groepsbegeleiding werden geboden. Verweerder kon volstaan met vergoeding van de voor die aanspraken door Eddee gerekende tarieven.
8.
Het beroep is ongegrond.
9.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Lammerse, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.