In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2], en de zorgverzekeraar OWM Menzis Zorgverzekeraar U.A. Het geschil betreft de terugvordering van een bedrag van € 3.379,35 door de zorgverzekeraar, die stelde dat eiser in 2011 meer had uitbetaald aan zijn zorgverlener dan het maximale tarief voor groepsbegeleiding. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de eindafrekening van zijn persoonsgebonden budget (pgb) en stelde dat er sprake was van individuele begeleiding, ondanks dat deze begeleiding binnen een groepssetting plaatsvond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kwalificatie van de begeleiding cruciaal is voor de hoogte van de vergoeding.
De rechtbank oordeelde dat de situatie waarin binnen een groep één-op-één-begeleiding plaatsvond, gekwalificeerd moest worden als individuele begeleiding. Dit oordeel is gebaseerd op de interpretatie van het begrip 'begeleiding' in de relevante wetgeving en de specifieke omstandigheden van de zaak. De rechtbank concludeerde dat de zorgverzekeraar ten onrechte had aangenomen dat er sprake was van groepsbegeleiding, en dat de besluiten van de zorgverzekeraar op onjuiste gronden waren genomen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het besluit van 24 december 2012 vernietigd en de zorgverzekeraar opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de vaststelling dat er sprake was van individuele begeleiding. Tevens is de zorgverzekeraar veroordeeld in de proceskosten van eiser, die € 10,08 bedroegen, en is bepaald dat het griffierecht van € 42,- door de zorgverzekeraar vergoed moet worden.