ECLI:NL:RBROT:2014:7406

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2014
Publicatiedatum
4 september 2014
Zaaknummer
1415299 - CV EXPL 13-299
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming huurovereenkomst wegens gevaarzetting door opslag van professioneel vuurwerk in kelderbox onder huurwoning

In deze zaak heeft de Stichting Maasdelta Groep, eiseres, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die een woning huurt van Maasdelta. De vordering betreft de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de huurwoning, omdat de gedaagde in zijn kelderbox professioneel vuurwerk heeft opgeslagen, wat een gevaar voor de omwonenden oplevert. De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder getuigenverklaringen van politiefunctionarissen die bevestigen dat het aangetroffen vuurwerk professioneel en gevaarlijk is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen als goed huurder, omdat hij niet zorgde voor een veilige situatie in de woning. De gedaagde heeft betwist dat het vuurwerk illegaal was en heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid ervan. Echter, de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde verantwoordelijk is voor de opslag van het vuurwerk, ongeacht of hij het zelf had opgeslagen of niet. De kantonrechter heeft de vordering van Maasdelta toegewezen en de huurovereenkomst ontbonden, met een ontruimingstermijn van een maand na betekening van het vonnis. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 1415299 \ CV EXPL 13-299
uitspraak: 20 juni 2014
vonnis van de kantonrechter, zittinghoudende te Rotterdam
in de zaak van
de stichting
Stichting Maasdelta Groep,
woonplaats: Spijkenisse,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.W.F. Heijmeriks te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Hellevoetsluis,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.D. van Bruggen.
Partijen worden hierna aangeduid als “Maasdelta” en “[gedaagde].

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 9 januari 2013;
  • de conclusie van antwoord;
  • het tussenvonnis van 5 maart 2013, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen gehouden op 14 mei 2013, waarbij mondeling vonnis is gewezen met een bewijsopdracht aan Maasdelta;
  • de akte aan de zijde van Maasdelta van 1 augustus 2013, met een productie;
  • de antwoord-akte aan de zijde van [gedaagde]van 29 augustus 2013;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor aan de zijde van Maasdelta van 31 oktober 2013;
  • het schrijven aan de zijde van [gedaagde]van 19 november 2013 met opgaaf getuige/deskundige, met een productie;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor aan de zijde van [gedaagde]van 30 januari 2014;
  • de conclusie na enquête aan de zijde van Maasdelta;
  • de antwoordconclusie na enquête aan de zijde van[gedaagde].
1.2
De datum van het vonnis is nader bepaald op heden.
1.3
Vanwege de sluiting van de zittingslocatie Brielle, is dit vonnis gewezen door de kantonrechter zitting houdende te Rotterdam.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
Maasdelta verhuurt aan [gedaagde]sinds 23 december 2008 een woning gelegen aan de [straat en plaats](hierna “het gehuurde”).
2.2
In artikel 2 van de huurovereenkomst tussen partijen is bepaald dat het gehuurde uitsluitend is bestemd om voor huurder en de leden van zijn huishouden als woonruimte te dienen.
2.3
In artikel 7 lid 4 van de toepasselijke Algemene Huurvoorwaarden is bepaald dat [gedaagde]het gehuurde en de eventuele gemeenschappelijke ruimte uitsluitend overeenkomstig de bestemming mag gebruiken en deze bestemming niet mag wijzigen.
2.4
Uit een mutatie rapport van de politie Rotterdam-Rijnmond van 6 november 2012 blijkt dat de politie op 23 september 2012 in de kelderbox behorend bij het gehuurde vuurwerk heeft aangetroffen, waarbij ongeveer 50 kilo professioneel vuurwerk in beslag is genomen. In de slaapkamer van het gehuurde werden vier grote gele plastic buizen aangetroffen, welke de politie bekend zijn als mortierbuizen. Deze zijn eveneens in beslag genomen.
2.5
Ten aanzien van het in beslag genomen vuurwerk, staat in het voornoemd mutatierapport: “betrof: 3 flowerbeds welke alle drie meer dan 10 kg wogen en voorzien waren van 2 lonten. Alleen daarop al strafbaar.”

3.De vordering

3.1
Maasdelta heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te ontbinden, althans ontbonden te verklaren de huurovereenkomst tussen Maasdelta en [gedaagde]met betrekking tot de huurwoning aan [straat en plaats], met veroordeling van [gedaagde]om het gehuurde binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, met al het zijne en de zijnen, met veroordeling van [gedaagde]in de kosten van het geding.
3.2
Aan haar vordering heeft Maasdelta - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – onder meer ten grondslag gelegd dat [gedaagde]toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen als goed huurder, voortvloeiend uit zowel de huurovereenkomst tussen partijen alsmede uit hoofde van het algemeen begrip “goed huurder”.
3.3
Tijdens een politie-inval op 23 september 2012 werd in de kelderbox van [gedaagde]50 kilogram professioneel vuurwerk aangetroffen. In de woning van [gedaagde]is een viertal gele plastic buizen aangetroffen, welke bij de politie bekend zijn onder de naam mortierbuizen.
3.4
Het is een feit van algemene bekendheid dat vuurwerk voor groot gevaar zorgt, zeer speciaal in de hoeveelheden zoals die bij gedaagde zijn aangetroffen in diens kelder. De handelwijze van [gedaagde]levert strijd op met artikel 7 van de Algemene Huurvoorwaarden en [gedaagde]heeft zich niet als goed huurder opgesteld door willens en wetens gevaar voor de omwonenden te creëren.
3.5
Voorts zijn de mortierbuizen, die nota bene in de woning van [gedaagde]zijn aangetroffen, een groot gevaar voor de veiligheid van de omwonenden en het behoeft geen nadere uitleg dat, bij ontploffing van deze mortierbuizen in de woning van[gedaagde], grote ravage zal worden aangericht.
3.6
Op grond van die toerekenbare tekortkoming heeft Maasdelta recht en belang ontbinding van de huurovereenkomst te vorderen.

4.Het verweer

4.1
[gedaagde]heeft de vordering betwist en heeft daartoe het volgende - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – onder meer het volgende aangevoerd.
4.2
[gedaagde]erkent dat bij hem in de kelder vuurwerk is aangetroffen, maar betwist dat dit illegaal vuurwerk zou zijn en geen in Nederland toegestaan consumentenvuurwerk. [gedaagde]merkt op dat een vuurwerkpot van 10 kilo of meer op zich niet verboden is, omdat er geen maximum geldt ten aanzien van het brutogewicht met betrekking tot een vuurwerkproduct. Het enige dat vast staat is dat er kennelijk drie vuurwerkpotten zijn gevonden, maar niet dat dit verboden vuurwerk betrof. Dit kan niet uit de mutatie van de politie worden afgeleid. Het voorhanden hebben van consumentenvuurwerk is niet verboden.
4.3
[gedaagde]was niet bekend met het aanwezig zijn van de drie vuurwerkpotten. Het vuurwerk was niet zijn eigendom en is niet met zijn toestemming in de kelder gestald. Vrijhhof stelt dan ook dat voor zover er illegaal vuurwerk zou zijn aangetroffen, dit niet als een aan hem toe te rekenen tekortkoming is te beschouwen.
4.4
Er zijn kennelijk ook vier buizen aangetroffen, welke gebruikt zouden kunnen worden om shells mee te schieten. Het hebben van losse buizen is op zich niet strafbaar. Het gaat hier slechts om een hulpmiddel om shells mee te schieten. Een losse buis is geen vuurwerk, doch slechts een stuk plastic of glasfiber. Het hebben van shells is wel strafbaar, maar dat is in deze casus niet aan de orde. Het is simpelweg niet meer dan een kunststof buis, geen vuurwerk, geen explosief of wat dan ook.
4.5
Het beroep op artikel 7 lid 4 van de Algemene Huurvoorwaarden gaat niet op. Van wijziging van de bestemming van het gehuurde is geen sprake. Het hebben van vuurwerkartikelen maakt niet dat er sprake is van wijziging van de woonbestemming.
4.6
[gedaagde]is van mening dat het aangetroffene, indien al professioneel, niet met zich meebrengt dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verplichting zich als goed huurder te gedragen. Daarbij dient een rol te spelen dat het aangetroffene een geringe hoeveelheid betrof. De verhuurder heeft ook niet gewaarschuwd.
4.7
Voor zover zou worden geoordeeld dat er sprake is van enige tekortkoming van[gedaagde], rechtvaardigt deze niet de ontbinding met haar gevolgen. [gedaagde]zou op straat komen te staan en hij heeft niet de financiële mogelijkheden om anders dan via de woningbouwvereniging aan woonruimte te komen.
4.8
Er is overigens geen gevaar voor herhaling. [gedaagde]laat Maasdelta toe om op ieder gewenst tijdstip, ook onaangekondigd, te komen controleren in het gehuurde.
4.9
Voor zover de ontbindingsvordering wordt toegewezen, verzoekt [gedaagde]om deze op een lange termijn te stellen, waarbij [gedaagde]minimaal de gelegenheid krijgt gedurende zes maanden zich te kunnen beraden op de situatie.

5.De beoordeling van de vordering

5.1
Op de comparitie van partijen is mondeling vonnis gewezen, waarbij de kantonrechter aan Maasdelta heeft opgedragen te bewijzen ten aanzien van het door de politie bij [gedaagde]in beslag genomen vuurwerk:
( a) dat er sprake was van professioneel of illegaal vuurwerk, dat niet voor de consumentenmarkt bestemd is; en
( b) of en in welke mate er sprake is geweest van gevaarzetting.
5.2
Maasdelta heeft in het kader van de bewijsopdracht een proces-verbaal van bevindingen in het geding gebracht van [de heer X], brigadier van politie, tevens vuurwerkdeskundige en vuurwerkcoördinator van district De Eilanden. In het proces-verbaal wordt geconcludeerd, onder verwijzing naar de deskundigenverklaring Flowerbeds NFI versie 2 oktober 2008, dat de in beslag genomen flowerbeds professioneel vuurwerk betroffen.
5.3
Daarnaast heeft Maasdelta een viertal getuigen doen horen: [de heer X] [de heer Y], W. Tichelaar en [de heer A], waarvan proces-verbaal is opgemaakt. De getuigen zijn allen politiefunctionarissen. De getuigenverklaringen dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
5.4
Getuige [de heer X]heeft verklaard dat hij tot de conclusie is gekomen dat het bij [gedaagde]in beslag genomen vuurwerk professioneel vuurwerk betrof op basis van het Vuurwerkbesluit en het Reglement Aanwijzing Consumenten- en Theatervuurwerk. Als er sprake is van professioneel vuurwerk, dan geldt dat dit niet in handen mag zijn van particulieren. Het mag alleen in handen zijn dan wel gebruikt worden door personen die in het bezit zijn van een vergunning voor professioneel vuurwerk.
5.5
Op de vraag of het aangetroffen vuurwerk gevaarlijk is heeft [de heer X]“Ja” geantwoord en opgemerkt dat het NFI een onderzoek heeft gedaan naar flowerbeds (weliswaar met pijpen van 35 mm, terwijl bij [gedaagde]sprake was van 30 mm), met als conclusie dat dit vuurwerk gevaarlijk is. Als het tot ontbranding komt is er gevaar voor omstanders, het kan leiden tot ernstig letsel. Het vuurwerk kan geactiveerd worden door het aan te steken, maar ook door statische electriciteit, schokken, wrijving en ook brand. Als er hulpverleners bij een brand moeten komen en niet weten dat sprake is van opslag van vuurwerk, levert dit gevaarzetting op.
5.6
De verklaringen van de overige drie getuigen hebben niets inhoudelijks toegevoegd aan de verklaring van [de heer X], behalve dat zij hebben verklaard dat zij in de kelderbox van [gedaagde]naast het in beslag genomen vuurwerk ook afgescheurde etiketten hebben aangetroffen van andere vuurwerkverpakkingen (“een heleboel” in de woorden van getuige Hoogstad) .
5.7
Namens [gedaagde]is in contra-enquête getuige-deskundige [de heer B] gehoord. Zijn getuigenverklaring dient eveneens als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Ook getuige [de heer B] heeft bevestigd dat sprake is van professioneel groot vuurwerk, gelet op het feit dat de in beslag genomen flowerbeds één geheel vormen met honderd shots.
Ten aanzien van de gevaarzetting door dit vuurwerk heeft [de heer B] verklaard dat het flatgebouw niet zal ontploffen als dit vuurwerk in een kelderbox onder een flatgebouw ontsteekt, omdat het geen massa explosieve kracht heeft (daarvan is sprake als alles in één keer tot ontploffing komt). Het kan wel in de brand vliegen, hetgeen zou kunnen worden veroorzaakt door statische electriciteit, schokken of wrijving. Als er brand ontstaat in de kelderbox zal dit vuurwerk ook gaan branden en knallen, maar niet massa explosief. Professioneel vuurwerk mag in Nederland sinds de ramp in Enschede helemaal niet meer worden opgeslagen. Zelf slaat [de heer B] zijn vuurwerk op in een bunker in Duitsland.
5.8
Gelet op de getuigenverklaringen, is de kantonrechter van oordeel dat Maasdelta heeft bewezen dat sprake was van professioneel vuurwerk, dat niet voor de consumentenmarkt bestemd is. Immers, zowel getuige [de heer X](vuurwerkdeskundige en vuurwerkcoördinator bij de politie) als ook getuige [de heer B] (pyrotechnicus), die in contra-enquête op verzoek van [gedaagde]is gehoord, hebben dit duidelijk verklaard.
5.9
Daarnaast volgt uit de verklaring van [de heer X]dat ook sprake is geweest van gevaarzetting (zie r.o .5.5). Aan de verklaring van getuige [de heer X]als vuurwerkdeskundige en vuurwerkcoördinator bij de politie wordt in dit verband grote waarde gehecht. Getuige [de heer B] heeft de verklaring van [de heer X]ten aanzien van de gevaarzetting bevestigd in die zin dat hij heeft verklaard dat het in beslag genomen vuurwerk in brand zou kunnen vliegen door een aantal oorzaken, terwijl hij bovendien heeft verklaard dat het in beslag genomen (professionele) vuurwerk sinds de vuurwerkramp in Enschede helemaal niet meer in Nederland mag worden opgeslagen. De kantonrechter is van oordeel dat Maasdelta dan ook heeft bewezen dat sprake is geweest van gevaarzetting.
5.1
Het standpunt van Maasdelta dat dat [gedaagde]met de opslag van de in beslag genomen drie flowerbeds in zijn kelderbox het gehuurde in strijd met de (woon)bestemming heeft gebruikt, is naar het oordeel van de kantonrechter niet juist. Er was sprake van een (relatief) geringe hoeveelheid vuurwerk en niet gesteld noch gebleken is dat er sprake is geweest van handel in vuurwerk. Dit neemt niet weg dat wel sprake is van strijd met goed huurderschap ex artikel 7:213 BW, gelet op het feit dat sprake is geweest van opslag van professioneel vuurwerk, dat niet in handen mag zijn van particulieren en niet in Nederland mag worden opgeslagen (laat staan in een kelderbox onder een flatgebouw), waarbij bovendien sprake is geweest van gevaarzetting. Weliswaar is niet gebleken dat er gevaar bestond voor bijvoorbeeld ontploffing van het flatgebouw, maar het risico op ontploffing van het vuurwerk is wel aanwezig en dit zou tot schade hebben kunnen leiden aan de kelderbox alsmede de kans op (grotere) schade als gevolg van brand hebben vergroot. Voor omstanders bestaat het risico op ernstig letsel als het vuurwerk bijvoorbeeld door brand wordt geactiveerd. Als hulpverleners bij een brand moeten komen en er niet van op de hoogte zijn dat er sprake is van opslag van vuurwerk, levert dit gevaar voor hulpverleners op. Dit geldt ook indien sprake is van een relatief kleine hoeveelheid professioneel vuurwerk zoals in het onderhavige geval.
5.11
Het verweer van [gedaagde]dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van het vuurwerk in zijn kelderbox wordt verworpen. [gedaagde]heeft tijdens de comparitie van partijen verklaard dat het vuurwerk waarschijnlijk is geweest van een huisgenoot, die hij van september tot december 2012 onderdak heeft gegeven in zijn woning. Enig bewijs van deze stelling heeft hij niet geleverd, noch heeft hij een specifiek bewijsaanbod ten aanzien hiervan gedaan. Daarnaast heeft [gedaagde]geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van 4 mortierbuizen in zijn slaapkamer. Weliswaar is een lege mortierbuis geen vuurwerk, maar [gedaagde]heeft erkend dat mortierbuizen wel bestemd zijn om vuurwerk mee af te schieden. Dat het in zijn kelderbox aangetroffen vuurwerk niet van [gedaagde]was, is dan ook niet gebleken. Daarbij komt dat in artikel 7:219 BW is bepaald dat de huurder aansprakelijk is voor gedragingen van derden die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken, zodat [gedaagde]ook indien zijn huisgenoot het vuurwerk heeft opgeslagen aansprakelijk daarvoor is jegens Maasdelta.
5.12
Maasdelta heeft een zwaarwegend belang bij een regulier en veilig gebruik van haar woningbestand door haar huurders. Het belang van [gedaagde]bij behoud van zijn woning is uiteraard ook groot, maar dit belang is – mede in het licht van de tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst om zich als goed huurder te gedragen – echter niet zo zwaar dat het opweegt tegen het belang van Maasdelta bij ontbinding van de huurovereenkomst. De gevorderde ontbinding zal worden toegewezen. De ontruimingstermijn wordt op een maand gesteld na betekening van het vonnis.
5.13
[gedaagde]wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Deze worden vastgesteld op €241,79 aan verschotten (kosten dagvaarding € 94,79, griffierecht € 112,00 en taxe getuigen € 35,00) en € 600,00 salaris gemachtigde (4 proceskosten x € 150,00).

6.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde]om binnen een maand na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen en ontruimd te houden met al het zijne en de zijnen;
veroordeelt [gedaagde]in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Maasdelta vastgesteld op € 206,79 aan verschotten en € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Frikkee en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
428