In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Rotterdam, is op 9 juli 2014 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen Kerten Investments SARL en verschillende gedaagden, waaronder Selectica Fund Ltd en Diversica Financial Group B.V. De rechtbank heeft in dit vonnis toestemming verleend voor het instellen van tussentijds hoger beroep door gedaagde [gedaagde3] tegen een eerder tussenvonnis van 9 april 2014. Dit tussenvonnis had betrekking op een overeenkomst tot het geven van beleggingsadvies tussen Kerten en [gedaagde3], waarbij de rechtbank oordeelde dat [gedaagde3] tekort was geschoten in de nakoming van deze overeenkomst.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het verzoek van [gedaagde3] om tussentijds hoger beroep, stellende dat de omstandigheden geen uitzondering op de hoofdregel rechtvaardigen. De rechtbank overweegt echter dat er bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen, gezien de complexiteit van de procedure en de cruciale beslissingen die in het tussenvonnis zijn genomen. De rechtbank benadrukt dat het belang van een voortvarende behandeling van de zaak niet opweegt tegen de noodzaak om het oordeel van het hof te verkrijgen over de door de rechtbank genomen beslissingen.
De rechtbank heeft ook aangegeven dat de toestemming voor tussentijds hoger beroep uitsluitend geldt in het geschil tussen eisers en [gedaagde3]. Voor de overige gedaagden is geen verzoek om toestemming ingediend, en de rechtbank is voornemens om in die procedures eindvonnis te wijzen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 9 juli 2014.