Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[Eiser 1],
[Eiseres 2],
STICHTING TOT HET VERSTREKKEN VAN CHRISTELIJK ONDERWIJS OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG,
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 20 januari 2014 met producties 1 t/m 12;
- de brief van [eisers] d.d. 21 januari 2014 met productie 13;
- de fax van de Stichting d.d. 21 januari 2014 met producties 1 t/m 5;
- de fax van de Stichting d.d. 21 januari 2014 met productie 6;
- de fax van de Stichting d.d. 22 januari 2014 met producties 7 t/m 9;
- de mondelinge behandeling d.d. 22 januari 2014;
- de pleitnota van [eisers];
- de pleitnota van de Stichting.
2.De feiten
Vertrouwende op de goede bedoelingen van het bestuur, leiding en personeel, beschouwen wij hierbij tevens ons zevende kind [kind 7] als zijnde aangemeld op Uw school per januari 2013.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
Nu zich nog geen soortgelijke situaties hebben voorgedaan waartegen de school heeft kunnen ageren, kan hier van een bestendig beleid geen sprake zijn. Bestendig beleid ontstaat immers pas nadat nieuw beleid meerdere malen consequent wordt toegepast.
e-mails van 17 januari 2012 en 11 april 2012 laten weten de verlofaanvragen van [eisers] niet te honoreren. Naar aanleiding van de inschrijving van [kind 7] in januari 2012 heeft de school (althans de Stichting als beheerder van de school) voorts, onder meer bij e-mails van 7 februari 2012 en 11 april 2012 en bij brieven van 11 juni 2012, 8 september 2012 en 31 augustus 2013, laten weten graag met [eisers] in gesprek te willen gaan, opdat duidelijk gemaakt kan worden “waarom wij nu niet tot inschrijving kunnen overgaan en wat de weg is waardoor dat eventueel wel zou kunnen” en om [eisers] de mogelijkheid te bieden om hun “zienswijze en handelen uit te leggen”. Behalve het versturen van deze
e-mails en brieven en het aandringen op een gesprek met [eisers], is niet gebleken van enige actie van de zijde van de school. Blijkens de hiervoor aangehaalde correspondentie heeft de school uitsluitend kenbaar gemaakt haar vraagtekens te plaatsen bij het handelen van [eisers] in het licht van de grondslag van de school, hetgeen door de school in januari 2012 klaarblijkelijk is aangegrepen om niet (direct) tot inschrijving van [kind 7] over te gaan en daarmee een overleg met [eisers] af te dwingen. Over de andere drie kinderen van [eisers] die thans basisonderwijs volgen op de school, is echter in de hiervoor geciteerde correspondentie in het geheel niet gesproken, laat staan dat de school toen heeft aangedrongen op, althans actie heeft ondernomen om betreffende kinderen van de school te (laten) verwijderen omdat [eisers] niet achter de grondslag van de school zouden staan. Voorts hield de school de mogelijkheid om [kind 7] alsnog in te schrijven, nadat een gesprek met [eisers] heeft plaatsgevonden, uitdrukkelijk open. Nu [eisers] reeds sinds oktober 2011 verlofaanvragen hebben gedaan voor oudtestamentische feestdagen en er sindsdien ruim twee jaren zijn verstreken zonder enige concrete actie van de school jegens de andere drie kinderen op de school, kan in het geval van [kind 7] dan ook niet worden geoordeeld dat sprake is van een zodanige situatie dat nieuw beleid kan worden geaccepteerd om tot een afwijzing van het inschrijvingsverzoek van [eisers] te komen.
e-mail van 17 januari 2012 van de school. [eisers] hebben overigens niet de indruk gewekt zich aan het oordeel van de leerplichtambtenaar te zullen onttrekken.
11 november 2013 nog nooit eerder gestelde nadere voorwaarden. Een belangenafweging maakt dit niet anders. In het licht van al hetgeen hiervoor is overwogen heeft de Stichting geen, althans onvoldoende belang om toelating van [kind 7] tot de school te weigeren, met name niet nu er momenteel nog drie andere kinderen van [eisers] op de school zitten, jegens wie de Stichting vooralsnog geen enkele actie heeft ondernomen. Daartegenover staat het zwaarwegende belang van [kind 7] om op zeer korte termijn naar school te kunnen en, in navolging van haar zes oudere broers en zussen en in navolging van haar ouders, onderwijs te volgen op de school, in een vertrouwde omgeving. Voorts wordt meegewogen dat [eisers] er praktisch gezien een groot belang bij hebben om [kind 7] naar dezelfde school in Alblasserdam te kunnen brengen als de school waar drie van hun andere kinderen thans basisonderwijs volgen.
816,00
5.De beslissing
14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,