Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser],
SELECTICA FUND LTD,
[gedaagde4],
[gedaagde5],
[gedaagde6],
[gedaagde7],
- [eiser],
- [eiser2],
- Selectica,
- DFG,
- [gedaagde3],
- [gedaagde4],
- [gedaagde5],
- [gedaagde6],
- [gedaagde7],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 februari 2013,
- de conclusie na tussenvonnis van [eiser] en [eiser2],
- de conclusie van antwoord na tussenvonnis van [gedaagde3],
- de brief d.d. 13 maart 2013 van mr. Smit namens [gedaagde6],
- de brief d.d. 20 maart 2013 van mr. Te Winkel namens [gedaagde7].
2.Het tussenvonnis en de reacties van partijen
3.De vaststaande feiten
- Authorization for Direct Order Placements by Clients at the Trading Rooms of Credit Suisse, Switzerland,
- Conditions for Handling Option Contracts,
- Conditions for Handling Financial Futures Contracts,
- Conditions for Handling Commodity Futures Contracts and Options on Commodity Futures Contracts,
- Declaration regarding holding and purchasing financial instruments tradable in Norway.
Spoke with [eiser].
4.De verdere beoordeling
notice period(opzegtermijn) van een maand kunnen worden geliquideerd, waarna geliquideerd zou worden tegen de NAV van de laatste dag van de maand waarin de
notice periodzou eindigen;
"loan to value"mogelijkheid hebben, hetgeen wil zeggen dat banken bereid zouden zijn met als onderpand de waarde van de investering in Selectica een aanzienlijke lening aan [eiser2] te verstrekken;
“We are making sure that all issues are met”, waaruit, in de visie van [eiser2], volgt dat DFG op dit punt aan de wensen van [eiser2] tegemoet wil komen. In de e-mail van 5 maart 2008 van [gedaagde4] is vermeld dat er sprake was van “Monthly redemption”, aldus [eiser2]. Hiertegenover stelt DFG dat uit het Prospectus toch duidelijk anders blijkt. Zij wijst bovendien op de maandelijkse Performance Reports van Selectica, die [eiser2] heeft ontvangen en waarop zij nooit ten aanzien van dit punt heeft gereageerd, waarin is vermeld dat de redemptions “monthly” zijn en de Redemption notice “65 Calenderdays” is.
welvan aansprakelijkheid kunnen worden gesproken, in het licht van de hiervoor geschetste omstandigheden zozeer onaannemelijk is dat [eiser2] anders zou hebben gehandeld als [gedaagde4] een juiste mededeling zou hebben gedaan, dat geen sprake is van enigerlei schade die in causaal verband staat met de de hier bedoelde bedrieglijke mededeling.
- [gedaagde3] heeft ten aanzien van Diversica en de overige beleggingen advieswerkzaamheden verricht ten behoeve van [eiser2] (de investering in Selectica wordt exclusief in de onderhavige procedure behandeld),
- de advisering door [gedaagde3] strekt zich uit over een vermogen van 56 miljoen euro, exclusief de investering in Selectica,
- [gedaagde3] adviseerde als privé persoon en niet als employee van CS,
- de beleggingen van [eiser2] die bij CS zijn ondergebracht vallen niet onder deze advisering en [gedaagde3] is dus niet aansprakelijk voor de “CS-beleggingen”,
- tussen [eiser2] en [gedaagde3] is een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen in de zin van artikel 7:400 BW ten aanzien van de “niet CS-beleggingen”,
- [gedaagde3] was vergunningsplichtig in de zin van de Wft ten aanzien van deze beleggingen, doch beschikte niet over een dergelijke vergunning,
- [gedaagde3] heeft in zijn advisering aan [eiser2] diverse regels uit de Wft geschonden en gehandeld in strijd met bepaalde verplichtingen die een goed opdrachtnemer zich behoort aan te trekken (zorgplichten), zoals het “ken-uw-cliënt”-principe, de beoordeling tot welke categorie beleggers [eiser2] behoorde, het bijhouden in hoeverre de geadviseerde beleggingen pasten in het oorspronkelijk vastgestelde beleggersprofiel, het niet transparant aan [eiser2] communiceren dat hij ([gedaagde3]) adviseur was van DFG, Selectica en Diversica,
- de rechtbank kan nog niet vaststellen of er sprake is van ondeugdelijk advies ten aanzien van specifieke beleggingen en onvoldoende monitoring van de portefeuille; daarover dient [eiser2] zich nader uit te laten,
- de rechtbank is van oordeel dat [eiser2] een professionele belegger is in de zin van de Wft,
- geconcludeerd wordt dat [gedaagde3] jegens [eiser2] tekort is geschoten in een aantal op hem rustende verbintenissen op grond van de beleggingsadviesovereenkomst. Er is sprake van een toerekenbare tekortkoming zodat [gedaagde3] in principe gehouden is de schade van [eiser2] te vergoeden. [eiser2] dient een conclusie na tweede tussenvonnis in te dienen waarin zij dient in te gaan op de schade, causaal verband en de overige verweren die door [gedaagde3] worden gevoerd.