ECLI:NL:RBROT:2014:4427
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het faillissementsverzoek van een besloten vennootschap zonder baten
Op 12 mei 2014 heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als 'aangeefster', een aangifte tot haar eigen faillietverklaring ingediend bij de rechtbank. De bestuurster van de aangeefster, mevrouw [naam], is op 20 mei 2014 in raadkamer gehoord. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 6 lid 3 van de Faillissementswet een faillissementsverzoek alleen kan slagen indien er sprake is van een pluraliteit van schuldeisers en de schuldenaar in een toestand verkeert van opgehouden te betalen. In dit geval bleek uit de overgelegde bijlagen dat de aangeefster een schuldenlast had van ongeveer € 7.700, en dat er geen activa aanwezig waren. De werkzaamheden van de onderneming waren gestaakt en er waren geen debiteuren of andere activa.
De rechtbank oordeelde dat, gezien de omstandigheden, het niet redelijk was om het faillissementsverzoek toe te wijzen. Er was geen verwachting dat er enige baten zouden zijn om de faillissementskosten te dekken. De rechtbank benadrukte dat in dergelijke situaties de aandeelhouders van de aangeefster zouden moeten besluiten tot ontbinding van de vennootschap en een vereffenaar aanstellen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen, met de overweging dat er geen baten waren en dat het verzoek misbruik van bevoegdheid zou kunnen opleveren. De beschikking is gegeven door mr. R. Kruisdijk, rechter, in aanwezigheid van A. Mergen, griffier.