In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een ZW-uitkering aangevraagd, maar deze was door verweerder geweigerd op basis van het standpunt dat eiseres geen privaatrechtelijke dienstbetrekking had tot SDW Deta B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres, ondanks dat zij in een re-integratietraject zat, wel degelijk als werknemer kan worden aangemerkt in de zin van de WW en de ZW. De rechtbank heeft hierbij gekeken naar de aard van de werkzaamheden, de locatie, de rol van de jobcoach en het werkgeversgezag dat door SDW werd uitgeoefend. De rechtbank concludeert dat de door eiseres verrichte werkzaamheden als productieve arbeid moeten worden aangemerkt en dat er sprake was van een gezagsverhouding. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de in bezwaar aangevoerde gronden in acht moeten worden genomen. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.