In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een stichting, die als overheidswerkgever eigenrisicodrager is voor de WW, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De stichting had verzocht om toegang tot dossierstukken van vijf voormalige werknemers, maar het UWV weigerde dit op grond van artikel 74 van de Wet SUWI, dat het verstrekken van informatie aan derden verbiedt, tenzij dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de wet. De rechtbank heeft het beroep van de stichting gegrond verklaard voor één van de ex-werknemers, omdat het UWV bij het nemen van het primaire besluit niet op de hoogte was van de hervatting van de WW-uitkering van deze werknemer. De rechtbank oordeelde dat het UWV de dossierstukken van deze ex-werknemer alsnog moest verstrekken. Voor de overige ex-werknemers bleef de weigering van het UWV in stand, omdat de stichting niet kon aantonen dat zij recht had op de gevraagde informatie. De rechtbank heeft het UWV veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de stichting. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eigenrisicodragers om inzicht te hebben in de dossiers van ex-werknemers, maar bevestigt ook de beperkingen die de Wet SUWI oplegt aan de verstrekking van informatie.