ECLI:NL:RBROT:2014:1293
Rechtbank Rotterdam
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor schade ten gevolge van voorarrest op grond van artikel 89 Sv
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 februari 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, die in de strafzaak met parketnummer 10/661380-11 was vrijgesproken, had verzocht om een schadevergoeding van € 1.195,= voor de schade die hij had geleden als gevolg van zijn voorarrest. De verzoeker was van 13 tot 27 december 2011 in voorlopige hechtenis geweest en had op 12 november 2013 een vrijspraak ontvangen, die op 27 november 2013 onherroepelijk werd. De officier van justitie heeft schriftelijk geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om een vergoeding toe te kennen. De rechtbank heeft daarbij de forfaitaire tarieven van het LOVS als uitgangspunt genomen voor de berekening van de schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten om de dag van invrijheidstelling niet mee te tellen bij de berekening van de vergoeding, in overeenstemming met de praktijk van het Gerechtshof Den Haag. De rechtbank heeft de berekening van de verzoeker voor het aantal dagen en de totale vergoeding goedgekeurd en heeft het verzoek integraal toegewezen.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de verzoeker een schadevergoeding van € 1.195,= toe te kennen, ten laste van de Staat. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de rechtbank in aanwezigheid van de griffier.