ECLI:NL:RBROT:2014:1290
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens overtreding van de Tabakswet in relatie tot rookverbod op overdekt terras
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De eiser, een horecaondernemer, kreeg op 5 april 2013 een boete van € 600,- opgelegd wegens overtreding van artikel 11a, eerste lid, van de Tabakswet. De minister stelde dat op het overdekte terras van het restaurant van de eiser gerookt werd, wat in strijd is met de wetgeving die bedoeld is om werknemers te beschermen tegen hinder van rook. De eiser voerde aan dat zijn terras niet volledig afgesloten was en dat er volgens de informatie op de website van de rijksoverheid gerookt mocht worden in de open lucht, ook op overkapte terrassen.
De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende maatregelen had getroffen om te voldoen aan de eisen van de Tabakswet. De rechtbank verwees naar een proces-verbaal van een inspectie op 22 januari 2013, waaruit bleek dat het terras volledig afgesloten was, wat in strijd is met de wet. De eiser kon niet aantonen dat zijn terras voldeed aan de voorwaarden voor roken in de open lucht, zoals gesteld in de Handleiding invoering rookvrije horeca. De rechtbank concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen omstandigheden waren die het gebruik van de bevoegdheid om de boete op te leggen onredelijk maakten.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.