In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die als geloofsovertuiging het sadhoe hindoeïsme aanhangt, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder waarin haar huishoudelijke verzorging voor 165 minuten per week was toegekend, met ingang van 5 mei 2012. Eiseres stelde dat zij meer uren nodig had voor het bereiden van maaltijden, omdat haar geloofsovertuiging bepaalde dat zij geen vlees, vis en eieren mocht eten, en dat de aangeboden maaltijddiensten hier niet op waren afgestemd.
De rechtbank oordeelde dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat er een voorliggende voorziening was die de belemmeringen van eiseres kon opheffen. De rechtbank stelde vast dat de geloofsovertuiging van eiseres niet op een ongeoorloofde manier genegeerd mocht worden en dat er een verplichting bestond om rekening te houden met de persoonlijke behoeften van eiseres. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en stelde het aantal minuten zorg per week vast op 375 minuten, wat overeenkomt met 6 uur en 15 minuten.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 974,- werden vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat de afbouw van zorg niet zo ingrijpend was dat een overbruggingsregeling noodzakelijk was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.