ECLI:NL:RBROT:2014:10392
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- B. van Velzen
- M.J.F.J. van Beek
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening inzake openbaarmaking bestuurlijke boetes door De Nederlandsche Bank N.V.
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2014 uitspraak gedaan op verzoeken om voorlopige voorzieningen van drie verzoekers tegen De Nederlandsche Bank N.V. (DNB). De verzoekers waren eerder door DNB beboet met bedragen van respectievelijk € 200.000,-, € 100.000,- en € 100.000,- en DNB had aangekondigd deze besluiten openbaar te maken. De verzoekers stelden dat DNB ten onrechte geen heroverweging had gemaakt op basis van de nieuwe regelgeving in artikel 1:97, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft), die per 1 augustus 2014 in werking trad. Deze wijziging vereist dat openbaarmaking van besluiten in een vorm geschiedt die niet herleidbaar is tot individuele personen, indien dit in strijd zou zijn met de belangen van de betrokkenen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat DNB bij de bestreden besluiten niet had beoordeeld of de openbaarmaking van de primaire besluiten in strijd was met de nieuwe wetgeving. De rechter concludeerde dat DNB de primaire besluiten en de begeleidende nieuwsberichten binnen drie werkdagen na de uitspraak moest anonimiseren en uit het cachegeheugen verwijderen. De verzoeken om voorlopige voorzieningen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij DNB ook werd veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de verzoekers. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wetgeving bij de openbaarmaking van bestuurlijke boetes en de bescherming van de privacy van betrokkenen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.