ECLI:NL:RBROT:2014:10361
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens niet melden van werkzaamheden bij bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de oplegging van een bestuurlijke boete van € 657,06, omdat hij verzuimd had om zijn werkaanvaarding per 5 augustus 2013 te melden. De rechtbank oordeelde dat de eiser opzettelijk had nagelaten om verweerder op de hoogte te stellen van zijn werkzaamheden, wat een overtreding van artikel 17, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) opleverde. De rechtbank stelde vast dat de eiser tijdens een gesprek met een bijstandsconsulent op 5 augustus 2013 niet had vermeld dat hij diezelfde dag aan de slag kon gaan, en dat hij ook in een later telefoongesprek op 14 augustus 2013 geen melding had gemaakt van zijn werkaanvaarding. Hierdoor was de rechtbank van mening dat de eiser niet alleen objectief, maar ook subjectief een verwijt kon worden gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde boete van 100% van het benadelingsbedrag gerechtvaardigd was, en dat er geen aanleiding was om van de boete af te zien, ondanks het feit dat er geen sprake was van recidive. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank concludeerde dat de boete niet onterecht was opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.