In deze zaak heeft eiser, naar aanleiding van een opgelegde verkeersovertreding op 17 januari 2013, verzocht om inzage in foto's van de overtredingen die aan hem zijn toegerekend. De verweerder, de Politiechef van de regionale eenheid Rotterdam, heeft dit verzoek geweigerd, stellende dat de foto's politiegegevens zijn in de zin van de Wet politiegegevens (Wpg) en dat eiser geen recht heeft op deze gegevens. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de weigering onterecht is en dat de foto's, na het weglakken van het kenteken, wel degelijk verstrekt kunnen worden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de kentekens op de foto's moeten worden aangemerkt als gegevens betreffende geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen. Aangezien deze gegevens in het kader van de politietaak worden verwerkt, zijn ze te kwalificeren als politiegegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet heeft kunnen aantonen dat identificatie van de betrokken personen niet mogelijk is na het weglakken van de kentekens. Dit leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat verweerder de foto's na het weglakken van de kentekens aan eiser dient te verstrekken. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 december 2013.