ECLI:NL:RBROT:2013:9811

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 december 2013
Publicatiedatum
10 december 2013
Zaaknummer
ROT-13_03447
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking van politiegegevens en recht op inzage in verkeersdocumenten

In deze zaak heeft eiser, naar aanleiding van een opgelegde verkeersovertreding op 17 januari 2013, verzocht om inzage in foto's van de overtredingen die aan hem zijn toegerekend. De verweerder, de Politiechef van de regionale eenheid Rotterdam, heeft dit verzoek geweigerd, stellende dat de foto's politiegegevens zijn in de zin van de Wet politiegegevens (Wpg) en dat eiser geen recht heeft op deze gegevens. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de weigering onterecht is en dat de foto's, na het weglakken van het kenteken, wel degelijk verstrekt kunnen worden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de kentekens op de foto's moeten worden aangemerkt als gegevens betreffende geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen. Aangezien deze gegevens in het kader van de politietaak worden verwerkt, zijn ze te kwalificeren als politiegegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet heeft kunnen aantonen dat identificatie van de betrokken personen niet mogelijk is na het weglakken van de kentekens. Dit leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat verweerder de foto's na het weglakken van de kentekens aan eiser dient te verstrekken. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 december 2013.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 13/3447

uitspraak van de meervoudige kamer van 19 december 2013 in de zaak tussen

[eiser]te Rotterdam, eiser,

gemachtigde: mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts,
en

de Politiechef van de regionale eenheid Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: mr. N. El Amiri-Essabane.

Procesverloop

Bij besluit van 20 maart 2013 heeft verweerder beslist op eisers verzoek om toezending van documenten.
Bij besluit van 24 april 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het besluit van 20 maart 2013 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2013. Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.
Op 17 januari 2013 heeft eiser een verkeersovertreding begaan, waarvoor hem een sanctie is opgelegd. In verband daarmee heeft eiser bij brief van 14 maart 2013 verweerder verzocht toe te zenden alle documenten aangaande de beschikking of het transactievoorstel met het nummer 168614182, met kenmerk administratie 2327342 en kenteken 54-HDF-4.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder zijn standpunt gehandhaafd dat eiser geen recht heeft op de (gevraagde) foto’s van de overtredingen voorafgaand en/of navolgend aan de overtreding die aan eiser wordt toegerekend. Volgens verweerder gaat het bij die foto’s om politiegegevens als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet politiegegevens (Wpg). Anders dan de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) kent de Wpg een (semi) gesloten verstrekkingenregime. Het verstrekken van die foto’s kan alleen plaats vinden aan degenen die op grond van deze wet hiertoe gerechtigd zijn. Eiser valt daar niet onder nu die foto’s geen betrekking hebben op zijn verkeersovertreding.
2.
Eiser heeft aangevoerd dat verweerder die foto's ten onrechte niet heeft verstrekt. Volgens eiser vallen niet alle documenten die zijn opgesteld in het kader van de politietaak integraal onder het regime van de Wpg. Beoordeeld dient te worden of die gegevens alleen of in combinatie met andere gegevens zo kenmerkend zijn dat die te herleiden zijn tot een natuurlijk persoon. Eiser wijst voor dit standpunt op de uitspraken van de Afdeling van 19 mei 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BM4969) en van 29 september 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BN8578). Daarvan is hier geen sprake, aldus eiser, omdat de RDW geen informatie verstrekt over een kentekenhouder. Eiser wijst er nog op dat verweerder het kenteken op de foto's kan weglakken. Eiser verwijst hiertoe naar de uitspraak van de Afdeling van 22 mei 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA0634). Ten slotte stelt eiser dat er sinds 1 april 2013 geen sprake is van een consistente gedragslijn bij de regionale eenheden met betrekking tot het verstrekken van de gevraagde foto's.
3.
Uit het bepaalde in artikel 2, eerste lid, van de Wob, volgt dat de daarin neergelegde algemene openbaarmakingsregeling wijkt voor bijzondere openbaarmakingsregelingen in wetten in formele zin.
Artikel 1, onder a van de Wpg definieert politiegegevens als elk persoonsgegeven dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt verwerkt.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat de Wpg een uitputtende regeling voor de verstrekking van politiegegevens als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van die wet (Afdeling van 5 september 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX6514). Bij de beoordeling of gegevens als politiegegevens dienen te worden aangemerkt, is onder meer bepalend of die gegevens een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon betreffen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 29 september 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN8578), dient daarbij te worden beoordeeld of die gegevens alleen of in combinatie met andere gegevens zo kenmerkend zijn voor een bepaalde persoon dat deze daarmee kan worden geïdentificeerd. Bij deze beoordeling mogen alle middelen worden betrokken waarvan mag worden aangenomen dat zij redelijkerwijs door de verantwoordelijke dan wel enig ander persoon zijn in te zetten om die persoon te identificeren (Kamerstukken II 1997/98, 25 892, nr. 3, blz. 45-50).
Naar het oordeel van de rechtbank moeten de kentekens die zichtbaar zijn op de door verweerder geweigerde foto’s worden aangemerkt als gegevens betreffende geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen. Nu deze gegevens voorts in het kader van de uitoefening van de politietaak worden verwerkt, moeten ze worden aangemerkt als politiegegevens in de zin van artikel 1, onder a van de Wpg.
Gelet op hetgeen is overwogen in de uitspraak van de Afdeling van 22 mei 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA0634) dient verweerder inzichtelijk te maken dat identificatie toch nog mogelijk is als het kenteken is weggelakt. In het bestreden besluit noch ter zitting heeft verweerder dat inzichtelijk kunnen maken. De rechtbank is daarom van oordeel dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep van eiser is daarom gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
De rechtbank is verder in het kader van de definitieve geschilbeslechting van oordeel dat zij zelf in de zaak kan voorzien in die zin dat wordt bepaald dat verweerder de in geding zijnde foto’s na het weglakken van de kentekens aan eiser dient te verstrekken.
4.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
5.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 472,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond,
  • vernietigt het bestreden besluit,
  • herroept het besluit van 20 maart 2013,
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, hetgeen in dit geval inhoudt dat verweerder de in geding zijnde foto's na het weglakken van de kentekens aan eiser dient te verstrekken,
  • bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 160,- vergoedt,
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 472,-, te betalen aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Damsteegt, voorzitter, en mr. J.H.J. Evers en mr. J.M.M. Bancken, leden, in aanwezigheid van mr. I. Geerink-van Loon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2013.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.