Volgens twee op 4 oktober 2011 op ambtsbelofte opgestelde en ondertekende boeterapporten (zaaknummers 321101151/01 en 321101151/08) is - voor zover thans van belang - ten aanzien van eiseressen het volgende geconstateerd.
Op 28 april 2011 is een administratief onderzoek ingesteld bij [eiseres 1]. Uit de administratie van [eiseres 1] ontvingen de arbeidsinspecteurs een inschrijvingsstaat tussen [eiseres 1] en [werkgever 1] N.V. (hierna: [werkgever 1]) en een inschrijvingsstaat tussen [eiseres 2] en [werkgever 1]. [eiseres 2] had via onderaannemer [werkgever 2] B.V. (hierna: [werkgever 2]) vijf vreemdelingen ingeleend, teneinde in week 16 van 2011 (18 tot en met 24 april 2011) werkzaamheden uit te voeren in opdracht van [werkgever 1]. Deze vreemdelingen waren M.A. [naam vreemdeling 1] (hierna: [naam vreemdeling 1]), N.S. [naam vreemdeling 2] (hierna: [naam vreemdeling 2]), V.V. [naam vreemdeling 3] (hierna: [naam vreemdeling 3]), S.N. [naam vreemdeling 4] (hierna: [naam vreemdeling 4]) en H.F. [naam vreemdeling 5] (hierna: [naam vreemdeling 5]), allen van Bulgaarse nationaliteit. [werkgever 2] had dit personeel ingeleend via Gebroeders De Vette B.V. (hierna: [werkgever 3]), die op haar beurt het personeel had ingeleend van [werkgever 4] V.O.F. (hierna: [werkgever 4]). Eveneens op 28 april 2011 hebben de arbeidsinspecteurs bij [werkgever 2] een onderzoek naar de administratie ingesteld en op 29 april 2011 bij [werkgever 3] en bij [werkgever 4]. Bij alle voornoemde ondernemingen zijn gegevens aangetroffen over [naam vreemdeling 1], [naam vreemdeling 2], [naam vreemdeling 3] en [naam vreemdeling 4]. Bij geen enkele voornoemde onderneming zijn gegevens aangetroffen over [naam vreemdeling 5] (in het boeterapport met zaaknummer 321101151/08: “de vreemdeling vermeld onder nummer 5”).
Op 30 mei 2011 is een administratief onderzoek ingesteld ten aanzien van [werkgever 5] B.V. (hierna: [werkgever 5]), ten kantore van [naam 3]. Tijdens de controle op 21 april 2011 werd één persoon werkzaam voor [werkgever 5] werkend aangetroffen, te weten M. [naam vreemdeling 6] (hierna: [naam vreemdeling 6]). Van [naam vreemdeling 6] troffen de arbeidsinspecteurs geen afschrift van zijn identiteitsdocument in de administratie van [werkgever 5] aan. Wel troffen zij afschriften van identiteitsdocumenten van [naam vreemdeling 7] (hierna: [naam vreemdeling 7]), M.M. [naam vreemdeling 8] (hierna: [naam vreemdeling 8]) en A. [naam vreemdeling 9] (hierna: [naam vreemdeling 9]) aan. Naar later bleek, hadden deze vreemdelingen in de onderzochte periode namens [werkgever 5] ook werkzaamheden voor [eiseres 2] verricht.
Eveneens op 30 mei 2011 is J.W. [naam 4] (hierna: [naam 4]), als projectleider en uitvoerder werkzaam bij [eiseres 2], gehoord. Nadat de arbeidsinspecteurs hem hadden medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht was, heeft [naam 4] - voor zover thans van belang - het volgende verklaard. [naam 4] was contactpersoon voor de opdrachtgever en legde verantwoording af aan Aberson, werkzaam bij [eiseres 2]. Op de dag van de controle waren ongeveer 10 personen voor [eiseres 2] aan het werk, deels afkomstig van [werkgever 5]. Zij werkten aan de rails. [naam 4] heeft de identiteitsdocumenten van deze personen niet gecontroleerd. [werkgever 5] heeft ook geen kopieën ervan opgestuurd, althans niet naar de leidinggevende op de bouwplaats. Verder waren er ook Bulgaren aan het werk. Deze waren ingehuurd via [werkgever 2] door [eiseres 1], deden grondwerk en vielen onder de verantwoordelijkheid van P. Diever, de andere uitvoerder, die werkzaam was voor [eiseres 1]. Diever had werknemers bij [werkgever 2] besteld en [naam 4] bij uitzendbureau [werkgever 5]. Er was sprake van een duidelijke functiescheiding. [naam 4] had geen bemoeienis met de Bulgaren. Op het moment van de controle was er een enorme tijdsdruk omdat er beton gestort moest worden.
Op 31 mei 2011 hebben de arbeidsinspecteurs een administratief onderzoek ingesteld bij [eiseres 2]. Van [naam vreemdeling 1], [naam vreemdeling 2], [naam vreemdeling 3], [naam vreemdeling 4] en [naam vreemdeling 5] werd geen afschrift van het identiteitsbewijs in de administratie aangetroffen. In de administratie werd enkel een afschrift van het identiteitsbewijs van [naam vreemdeling 8] aangetroffen.
Op 29 juni 2011 is B.H. [naam 5] (hierna: [naam 5]), werkzaam bij [eiseres 1] als bestuurder, gehoord. Nadat de arbeidsinspecteurs hem hadden medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht was, heeft [naam 5] - voor zover thans van belang - het volgende verklaard. [eiseres 1] werkt met een aantal vaste onderaannemers van wie zij personeel inhuurt. Met betrekking tot de controle van identiteitsbewijzen is eiseres misschien iets te goedgelovig geweest. Hierin is geen werkwijze afgesproken vanwege het feit dat altijd van dezelfde ondernemingen personeel wordt ingehuurd. Dat gaat veelal op basis van goed vertrouwen. [eiseres 1] heeft het grond-, straat- en asfaltwerk aangenomen van [eiseres 2] en bij de uitvoering gebruik gemaakt van personeel van [werkgever 2], één van de vaste onderaannemers.
Op 28 juli 2011 is H. [naam 6] (hierna: [naam 6]), als vertegenwoordiger van [eiseres 2], gehoord. Nadat de arbeidsinspecteurs hem hadden medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht was, heeft [naam 6] - voor zover thans van belang - het volgende verklaard. [naam 6] heeft alleen facturen gezien van [eiseres 1]. Als op de onderaannemingsovereenkomst de naam van [naam concern] staat, dan staat er een foutje in die overeenkomst. “[naam concern]” had [eiseres 1] moeten zijn. [naam 6] heeft geen facturen van [naam concern] gezien. Er is geen facturatie geweest tussen [eiseres 2] en [naam concern] betreffende dit project. Identiteitscontrole vindt volgens [naam 6] plaats aan de hand van kopieën van identiteitsbewijzen, die door de onderaannemers worden verstrekt. Hij weet niet hoe het kan dat geen kopieën van identiteitsdocumenten in de administratie zijn aangetroffen, met uitzondering van die van [naam vreemdeling 8]. Dit had wel gemoeten, maar het is helaas niet gebeurd. Ook zijn geen kopieën doorgestuurd naar [werkgever 1].
Alle voornoemde vreemdelingen zijn op 21 april 2011 gehoord als getuigen. Blijkens informatie van het UWV WERKbedrijf was [eiseres 1] ten aanzien van [naam vreemdeling 1], [naam vreemdeling 2], [naam vreemdeling 3], [naam vreemdeling 4] en [naam vreemdeling 5] niet in het bezit van een tewerkstellingsvergunning. Blijkens informatie van het UWV WERKbedrijf was [eiseres 2] ten aanzien van geen van de negen voormelde vreemdelingen in het bezit van een tewerkstellingsvergunning.