ECLI:NL:RBROT:2013:9236
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- mr.drs. J.J.I. de Jong
- mrs. J.J. Bade
- R.F. de Knoop
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 14L Sr en artikel 591a Sv
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 november 2013 uitspraak gedaan over verzoeken tot schadevergoeding van een verzoeker, die schadevergoeding vroeg op grond van artikel 14L van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker had een gevangenisstraf van 142 dagen opgelegd gekregen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en was op 19 november 2012 veroordeeld. Hij had een langdurig psychiatrisch verleden en was na zijn aanhouding angstig door doodsdreigingen. De verzoeker vroeg een schadevergoeding van € 1.995,= voor de schade die hij had geleden door zijn vrijheidsbeneming, en een vergoeding van € 540,= voor de kosten van rechtsbijstand in verband met het indienen van het verzoekschrift.
De rechtbank heeft de verzoeken op 16 oktober 2013 in het openbaar behandeld, waarbij de officier van justitie, de verzoeker en zijn advocaat zijn gehoord. De officier van justitie concludeerde tot toewijzing van het verzoek tot een bedrag van € 1.595,= voor de schadevergoeding, maar de rechtbank oordeelde dat de verzoeker recht had op de volledige gevraagde schadevergoeding van € 1.995,=, gezien zijn psychische gesteldheid en de omstandigheden van zijn detentie.
Wat betreft het verzoek om vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand, oordeelde de rechtbank dat de procedure van artikel 14L Sr niet expliciet was uitgesloten van vergoeding onder artikel 591a Sv. De rechtbank concludeerde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de gevraagde vergoeding van € 540,= toe te kennen. De rechtbank kende de verzoeker uiteindelijk de volledige schadevergoeding en de kosten voor rechtsbijstand toe, en benadrukte dat de wetgever geen bewuste keuze had gemaakt om deze kosten uit te sluiten.